donderdag 29 december 2011

Lighthouse Family - High (1997, hoogste positie:8)

In 2003 moest ik vertrekken bij Omroep Gelderland. Dat had alles te maken met bezuinigingen: Er werd afscheid genomen van alles wat freelance was, en ja, dat was ik op dat moment. In 2006 ging het financieel in Nederland geen haar beter. Overal werd bezuinigd. Eigenlijk werd er altijd wel ergens en overal in het bijzonder bezuinigd omdat het financieel niet goed ging, zolang als ik me kon heugen. Dat hoorde nou eenmaal bij het in stand houden van het fantastische systeem dat zich kapitalisme noemt.

Zoals gezegd: in 2006 ging het ook niet goed. Het voorbeeld daarvan bevond zich in Vudel aan de Spechtenlaan. Daar huisde de Voedselbank. Vele gezinnen kwamen daar eens in de zoveel weken een voedselpakketje of een oude broek halen omdat ze zelf de broek niet meer op konden houden. En nu was het dan zover: De Voedselbank kon de huur van het pand, van waaruit de distributie plaatsvond, niet meer betalen. De eigenaar vroeg iedere maand meer dan 500 Euro voor deze voormalige snackbar in een suffe wijk van Vudel. Dat kon men niet meer ophoesten.

Aangezien de brandbrieven allang de deur uit waren gegaan en de noodklokken al uitgebreid hadden geklonken, had ik daar al meermalen aandacht aan besteed via radio en televisie. En plotseling hadden Dikke Joep en Sander Parkinson, in hun kielzog Tinus Brandsma die er immers prat op ging de SP een warm hart toe te dragen, het lumineuze idee om de Voedselbank een handje te helpen. Ik ging ook akkoord.
We zouden een hele dag live radio maken tijdens Vudel on Ice, waarvan de organisatie ons tijdens het evenement gratis een ruimte ter beschikking zou stellen, en luisteraars konden daar dan tegen betaling een plaatje aanvragen. Dikke Joep en Sander Parkinson presenteerden vanuit Vudel on Ice live van 7 uur 's ochtends tot middernacht. Ik zou in de tussentijd items maken, en live inbreken. Zo gezegd, zo gedaan.

Was het een hoogtepunt in mijn loopbaan bij SkyDive RTV? Tot dat moment misschien wel. En zeker als je bedenkt dat Sander Parkinson en ik de nostalgische kermis op gingen. We mochten gratis alle attracties in en deden dan tijdens zo'n energieke gebeurtenis rechtstreeks verslag. Er was geen kip op de kermis, het was immers koud en guur. En toen Sander Parkinson dan ook voorstelde om het reuzenrad in te gaan, kon ik niet anders dan beleefd weigeren. Ik had immers hoogtevrees, dus dat zou ik dus echt niet doen.

Er werd een beroep gedaan op mijn vakmanschap (Dikke Joep), op de maatschappelijke relevantie (Tinus Brandsma) en op mijn hang naar avontuur (Sander Parkinson: "ah, kunnen we lachen"). Tja, weiger dan maar eens. En daar gingen we dus. Ondertussen werd ik geïnterviewd door Sander Parkinson.
Ik gaf wat korte en plichtmatige antwoorden, omdat de kriebels door mijn lijf gierden. En de angst. En de frietjes met mayonaise.

We waren de enigen in het reuzenrad en de eigenaar besloot om het rad, toen we op het hoogtepunt waren aanbeland, stil te zetten, wat heen en weer te bewegen, en van beneden te roepen dat het gevaarte kapot was.
Lachen. Ik schreeuwde het uit. Was echt doodsbang. Live op de radio. Mensen kwamen zelfs kijken. Toen begon ik te vloeken. Kijk, dat kan dus niet op SkyDive FM he? Er werd, en wordt nog steeds, niet gevloekt. Dus ging de zendermicrofoon uit, kwam het gevaarte weer in beweging en stond ik een minuut later weer met beide benen op de grond. Daar waar ik nooit weg had moeten gaan.

Aan het eind van de avond kwam Gerald opnieuw met zijn camera aanzetten. Gekke Henkie was er ook. "Wat zat je nou stom te vloeken man", zei de gek. "Ach, is toch lachen", wist ik niets anders uit te brengen.
De opbrengst werd bekend gemaakt. Drieduizend Euro. Huilende Voedselbankierders natuurlijk. Tinus Brandsma uitgebreid in beeld, niet vies van een beetje ijdelheid. En ik de huilende Voedselbankierders voor de microfoon halend: Nog meer tranen met tuiten.

Drieduizend Euro. Daar konden ze een half jaar de huur van betalen. En waren de arme gezinnen in Vudel gered. Voor even dan. Want een jaar later was de bank dan toch ter ziele. Dus, een hoogtepunt? Voornamelijk letterlijk.

zondag 18 december 2011

Poppys – Non, non, rien n’a changé (1971, hoogste positie: 1)

-“O, maar dat betekent dan dus dat je kunt blijven bij ons SkyDivers. Je hoeft nu niet naar de Hi-winkel.”
-“Nee, dat kan niet. Ik heb de baan immers al geaccepteerd.”
-“Ah joh, wat maakt dat nou uit. Gewoon zeggen dat er sprake is van een gevalletje overmacht. Kan jou dat nou schelen.”
-“Nee nee, zo ben ik niet. Een man, een man, een woord, een woord.”
O, dus toch, dacht ik. Het kon dus wel. Ook al was Tonny Verhoeven, want met hem voerde ik deze conversatie, een neef van Gekke Henkie; hij had zijn woord gegeven aan de Hi-winkel. En dus ging hij werken voor de Hi-winkel. En dat gold ook voor Wendy van Dijk. Ook al had zich ineens het voldongen feit voorgedaan dat Zomer Uitgevers had besloten SkyDive niet over te nemen.
Ronnie Zomer had een accountant op de zaak gezet, en die was tot de conclusie gekomen dat het op dit moment, en we schrijven eind 2006, niet verstandig was om het zieltogende SkyDive over te nemen. De advertentie-inkomsten waren niet dusdanig dat er op korte termijn verandering in zou komen. Het was economisch gezien niet verantwoord. Alsof het ooit verantwoord kon zijn, want zoals ik inmiddels al begrepen had; het was economisch gezien eigenlijk nooit goed gegaan met SkyDive.
Bovendien had Ronnie Zomer net de drukkerij van de hand gedaan, vanwege de onrendabelheid van die afdeling. En dat was gepaard gegaan met een aantal gedwongen ontslagen. Tja, probeer daarna maar eens te verkopen dat je een ander bedrijf ging overnemen. Dat zou een kleine opstand binnen het bedrijf tot gevolg hebben gehad. Nee, zo’n besluit zou je aan de straatstenen niet kwijt kunnen, ook al waren het door de Vudelse samenleving gesubsidieerde stenen.
Nou was dat al opmerkelijk. Maar het meest opmerkelijke nieuws kwam een dag later. Want de heren Roomse Robert en Harrie Vangeneugden hadden niet stil gezeten. We werden wel degelijk overgenomen. Maar dus niet door Zomer en zijn club, maar door E3 Audio Visio. Het clubje van Gekke Henkie, Steven en Gerald nam ons over.
-“Hier heb ik dus geen zin in”, verzuchtte Dikke Joep. “Ik laat me niet de wet voorschrijven door jongetjes als Steven en Gerald, en al helemaal niet door Gekke Henkie. Nu weet ik het zeker: ik ga een nieuwe baan zoeken.”
Ik mompelde nog iets over journalistieke onafhankelijkheid, vastgelegd in de redactiestatuten, maar Dikke Joep was niet meer te vermurwen. En erg kon ik dat niet vinden.
De hele boel werd gefinancierd door Harrie Vangeneugden, suikeroompje, hoe kon het ook anders. Er zou een nieuw pand komen, ergens op het industrieterrein en daar zouden E3 Audio Visio en SkyDive samen prachtige programma’s gaan maken. E3 produceerde de programma’s voor radio en televisie en SkyDive ging ze maken.
Even denken: het pand was van suikeroompje, hij had 51 procent van de aandelen van E3, de apparatuur was van suikeroompje, hij zat in het bestuur van de SLOVU, hij inde de huur die werd opgehoest door E3 en SkyDive, hij streek de winst op: de goedheiligman had inmiddels wel drie petten op. Kon dat zomaar? “Nee”, zei Dikke Joep. Maar dat zouden ze nog wel gaan oplossen.
“Tjonge, wat een toestand”, wist ik nog uit te brengen, maar ik stond nooit verlegen om zinnige concluderende teksten. En dacht: Misschien zit er wel een goed contract in voor mij? Hoe naïef kon ik zijn, nietwaar?

zondag 4 december 2011

Limahl – The Never Ending Story (1984, hoogste positie: 28)

Behalve de verkiezing van de prins en koning van het carnavalswezen was er nog veel meer te doen in Vudel. Er is altijd nieuws, er moeten altijd uitzendingen gevuld worden, het journaal draaide altijd maar door. Het was een carrousel, een never ending story. Een journalist werkt 168 uur per week, wist Gekke Henkie te melden. Maar ja, die spoorde niet helemaal. Dus ook als je maar 24 uur per week betaald werd, tegen het niet-onaanzienlijke bedrag van 10 Euro per uur. Dacht Gekke Henkie, en hij werd daarbij bijgestaan door Roomse Robert en ook de andere idioten die ook maar enigszins een band hadden met SkyDive FM.
En dus deed ik mijn best. Ik kon immers niet anders. Op dat moment. Aan mijn lijf geen polonaise. Ook niet met carnaval. Alaaf.
Aan het eind van 2006 vulde ik mijn werktijd dus met het nieuws over de Taxihopper. Die kwam zelden op tijd. Met Johnny Kraaijkamp junior. Die trad op met “Wat zien ik”, in het plaatselijk theater. Met de nieuwe bibliotheekkaart. Men ging over op een nieuw systeem. Met een brandweeroefening, compleet met rook en al. Met Woonbelang Vudel, over de sloop van achtergestelde en slecht onderhouden huurhuizen. Met de beperkte bouwmogelijkheden in Volkel, vanwege de aanvliegroutes van het vliegveld.
Ja, natuurlijk ook met het bladruimen, het was immers herfst. Met de begroting van Burgemeester en Wethouders, plus presentatie van de nieuwe gemeentegids. Met de week van de Toegankelijkheid, wat extra inkomsten opleverde in verband met een extra uitzending en de daaromheen geplande advertenties. “Koop nu, een prachtige rollator.”
Wat dacht je van de nieuwe televisiemast in Keldonk? Och, wat een toestand. En dan kwam ook nog een beroemde Koreaanse Hanmudo-leraar naar Vudel. Het moest toch niet gekker worden. Dat werd het wel, want de verstandelijk gehandicapten hadden ook recht op verzorging en woonruimte en die kwam er, een prachtige nieuwe vestiging aan de Vijfhuizerweg.
De Pastoor Spieringsstraat ging op de schop, moesten we weer om rijden. Trouwens, de Losplaats idem dito van een zelfde laken een pak. De Scouting Volkel hield ermee op, tranen met tuiten. Er was een benefietconcert voor mismaakte bejaarden. En natuurlijk waren er, steeds wanneer het jaar op zijn eind liep zo bleek de jaren daarna, de 50-jarige huwelijken. Die had je daar in Noord-Brabant Noordoost nog volop.
Bij Eigen Herd hadden de bejaarden te weinig parkeerplaatsen. Moesten ze dus ver lopen. Er was altijd wat op de verschillende scholen te doen. Voxpoppen kon altijd, iedere maandag op de markt. Wat? Vox Populi. De stem van het volk. Wat vind u ervan? Ja, duh, belachelijk hoor. Deed het altijd goed.
Moleneind ging op de schop, in tegenstelling tot de Molen van Eerde. Die werd weer in ere hersteld. Voetbal, ging ook nog altijd door. Altijd spannend. De gemeente gaf een bijdrage aan het volk in de energiekosten. Het was hartverwarmend. Het parkje werd aangeharkt en er kwam een speeltoestel. Stop de persen. Commercieel gezien was natuurlijk het 100-jarig bestaan van Hout-Brox interessant. Adverteren die dan? Nee, maar je wist nooit. Misschien in de toekomst. Fietsverlichtingscontrole. Skate-evenement. De WMO. Een judo-club in de supermarkt. De Ziekenomroep bestond 50 jaar. Het Business gala kwam eraan. Commercieel! Nationale Zwarte Pietendag. Het NK Fietscross. Dries van Agt was bij een CDA-bijeenkomst. Er was een brand. Er was een dode. Ja, er was altijd veel te doen en te beleven.
En Vudel on Ice kwam er aan. Schaatsen op de markt. Ach en wee. Wat was er toch veel te doen. Het hield nooit meer op. Hield het dan nooit op? Nee Carice, het houdt nooit op!

donderdag 24 november 2011

UB 40 – Food for Thought (Live) (1983, hoogste positie: 5)

Wendy van Dijk had de tranen in haar ogen. Het popje, hoewel die benaming haar schromelijk overschatte, werkte al 9 jaar bij SkyDive. Ze was hard op weg naar de tien. Dat gaat je natuurlijk niet in de koude kleren zitten. Ook al waren ze in haar geval vormeloos en kleurloos. Ook Tonny Verhoeven kon een brok in de keel nauwelijks wegslikken. Of was het een mediumgebakken stuk rundvlees? We zullen het nooit weten. Hij had de tien jaar bij de lokale omroep van Noord-Brabant noordoost al lang geleden nooit gevierd. Daar was destijds geen budget voor. Toen ook al niet.
Beide rasechte Vudelnaren hadden besloten de pijp aan Maarten te geven. Ze wilden eventuele ontwikkelingen omtrent een eventuele overname door Zomer Uitgeverij BV niet afwachten. Ze konden niet door een deur met Ronnie Zomer. Besloten ze. Ik kon niet door een deur met Dikke Joep. Maar dat had meer met zijn omvang te maken.
En dus zaten we nu, met een heel gezelschap, in een restaurant in Vudel afscheid te nemen van Wendy van Dijk en Tonny Verhoeven. Tonny zat links naast me, rechts van mij zat Jochem Paardenstaart. Ja, hij mocht ook komen. Hij stonk. Weer. Ik kreeg daardoor geen hap door mijn keel. Tegenover mij zat Gekke Henkie. Naast Wendy van Dijk, en aan zijn andere kant Roomse Robert. Aan het uiteinde van de tafel, links van mij, zaten Steven, het rechterhandje van Gekke Henkie, Gerald, het linkerhandje van Gekke Henkie en Paula Smulders. Ze lachten en hadden plezier.
Aan het andere uiteinde van de tafel, rechts van mij, zaten Tinus Brandsma, Dikke Joep, en Sander Parkinson. Ze lachten en hadden plezier. Ik niet. Ik keek recht in het gezicht van een aangeschoten Gekke Henkie. De mayonaise zat op zijn bovenlip. Bovendien was de geur van Jochem Paardenstaart , rechts naast me, niet te harden. En de tranen van Wendy van Dijk nodigden ook al niet echt uit tot een glimlach.
Ik vroeg me op dat moment af waarom ik toch altijd op de verkeerde plek ging zitten, in een gezelschap, naast mensen die me weinig tot niets konden schelen. Hoewel Tonny Verhoeven in mijn ogen nog wel oké was. Maar ja, had ik ergens anders beter gezeten? Nee. Het waren immers allemaal idioten. Of was ik dan de idioot? Nee, dat zeker niet. Bewijzen te over inmiddels dat ik hier niet op mijn plaats was. Niet hier, in het midden van de tafel. Maar ook niet aan welk willekeurig uiteinde. En dat dit niet aan mij lag.
“Moet jij niet nog rijden?” brabbelde Gekke Henkie. Ja, dat was zo. Ik had al twee biertjes op, een half bord tegen heug en meug leeggegeten, en moest nog terug naar Nijmegen. Ik wilde net zeggen: “Ja, ik ben er weg van”, dat wat deze halvezolen zeiden als ze vaarwel zeiden, toen Harrie Vangeneugden binnenkwam met twee grote bossen bloemen. Was hij toch op komen dagen, ons suikeroompje. Met frisse tegenzin, want hij bemoeide zich doorgaans niet met voetvolk.
Wendy van Dijk hield het wederom niet droog, Gekke Henkie bestelde zijn vijfde tripeltje aan de bar, daar waar zijn zoon, de eigenaar van dit restaurantje stond, en pakte Wendy daarna eens stevig vast. Ging de zatlap nu met de achterkant van zijn hand langs haar tietjes? Had ik dat nou goed gezien? Ja, Paula Smulders had het ook gezien. Ze knipoogde naar me. Had het blijkbaar al eerder meegemaakt. Ik moest hier weg. Verontschuldigde me. Gaf Tonnie Verhoeven een hand, en Wendy van Dijk drie droge zoenen. “Ik moet gaan”, zei ik toch maar. “Tot morgen”, want de volgende dag moest er gewoon weer gewerkt worden. “Houdoe”, zeiden er twee. Kon niet zien of horen wie. Had mijn jas al te pakken. En ik was weg. Maar nog lang niet echt. Ik niet.

donderdag 17 november 2011

King – Love & Pride (1984, hoogste positie: 2)

De elfde van de elfde kwam eraan.
-“Ja dus?”, zei ik niets vermoedend.
-“ Begin van het carnavalsseizoen”.
-“Het carnavalsseizoen? Carna-fucking-val, dat is toch pas in het voorjaar?”
-“Ja, maar het seizoen begint nu al, niet onbelangrijk. En de koning van Vudel wordt gekozen, en nu gaat het gerucht dat Ronnie Zomer wel eens de nieuwe koning zou kunnen worden, koning Porcellus de 23e.”
-“O? Koning van Vudel?”
Het gerucht. Door Dikke Joep zelf de wereld in geholpen, maar voor mij natuurlijk een extra aanleiding om de goede man eens te bellen, en te verzoeken om een interview. Want ik wilde natuurlijk wel eens weten hoe de vork in de stamppot bleef staan.
-“Dan moeten we de goede man maar eens interviewen, dacht ik zo”.
Dikke Joep grijnsde. “Je kunt toch niet zomaar de concurrent gaan interviewen man”, sprak hij.
-“Waarom niet? Niks mis mee hoor. Een goede journalist spreekt niet alleen met vriendjes, Dikke Joep. Ook de vijand mag gehoord worden.”
Bovendien had Ronnie Zomer onlangs besloten om zijn drukkerijafdeling van de hand te doen, en daar kon ik hem mooi eens over aan de tand voelen. Ging het dan zo slecht met zijn uitgeverij? Was hij echt een klootzak, zoals Wendy van Dijk en Tonny Verhoeven vonden? Werd hij de nieuwe Koning van Vudel? Had hij echt interesse in radiomaken? Hoe zat het met televisie? Was hij al in gesprek met Roomse Robert en Harrie Vangeneugden? Of was dat slechts gelul in de ruimte? Werd hij dan ook de prins van de Peelknijpers of de Heikneuters? Of werkte dat niet zo? Had hij misschien een goede baan voor me?
Vragen genoeg. En dus hing ik even later aan de telefoon met Ronnie Zomer. “SkyDive wil mij interviewen? Waarover dan?”
-“ Over het afstoten van de drukkerijafdeling”, antwoordde ik.
-“ O, oké dan. Kom maar langs.”
Een uur later stonden we in zijn uitgeverij. Cameraman Steven en ik. We kregen koffie en een rondleiding waar mooie plaatjes te schieten waren. Bijvoorbeeld van een honderdjarige drukpers, “die mijn opa nog in gebruik heeft genomen”, sprak de baas van Zomer Uitgeverij met tranen in zijn ogen. We deden daarover een kort interview, met de drukpers op de achtergrond.
 Mooi plaatje, plichtmatig praatje.
Terwijl Steven daarna extra beelden ging schieten voor de montage onder het interview, kon ik mooi een paar stiekeme extra vragen stellen. Hoefde Steven, het rechterhandje van Gekke Henkie, niets van te weten immers. Ik hoefde geen slapende sukkels wakker te maken.
En ja, radio was een prachtig medium.
En ja, misschien had hij wel interesse in SkyDive.
Maar nee, hij was daarover nog niet echt in gesprek.
(…) Nog niet echt?
Nee, echt nog niet. Echt.
En nee, hij nam op dit moment geen journalisten aan.
En televisie was ook mooi. Maar geen radio.
Financieel ging het helemaal niet zo slecht, maar ja, die drukkerij kostte hem te veel geld. Dus die moest weg.
En nee, hij werd niet de Koning van Vudel. En ook niet de prins van de Heikneuters of de Peelknijpers. Hij hield niet eens van carnaval.
Hm, ja hoor. Daar had ik wat aan! En Wendy van Dijk en Tonny Verhoeven hadden gelijk. Hield niet van carnaval. Wat een eikel!

zondag 6 november 2011

Aphrodite’s Child – Spring, Summer, Winter & Fall (1970, hoogste positie: 12)

Het was herfst geworden in Nederland. Dat gold dus ook voor dit deel, Noord-Brabant Noordoost. Niet alleen buiten. Ook binnen in de voormalige brandweerkazerne stonden de meeste koppen van de SkyDive-medewerkers op onweer en vallende bladeren. Ik leefde dus helemaal op.

“Eigenlijk zou deze lokale omroep samen moeten gaan werken met Zomer Uitgevers BV” riep ik dan ook tegen niemand in het bijzonder. “Ja, natuurlijk. Zij hebben de weekbladen en nieuwsbladen in deze regio, en volgens mij loopt het Vudels Nieuwsblad en Vudels Weekblad qua advertentie-inkomsten best goed, en bovendien hebben ze natuurlijk de beste bekeken lokale nieuwswebsite van Nederland met KlikoNieuws.nl. Samenwerking, of misschien zelfs een overname door Zomer Uitgevers, zou perfect zijn. Dan heb je het geschreven nieuws, het internetnieuws, sociale media, en radio en televisie. Dan blaas je het Brabants Dagblad toch helemaal weg?”

Sander Parkinson, die het lichtknopje ook maar zelden kon vinden, keek me schaapachtig aan. Wendy van Dijk keek helemaal niet op van haar kabelkrantcomputer. Gelukkig reageerde onze goede vriend Dikke Joep wel. “Misschien vinden die gesprekken wel plaats op dit moment”, zei hij. “Dat weet ik ook verder niet, maar het zal in ieder geval wel moeilijk worden.”
- “Hoezo?”
- “Nou,” ging de gezette carnivoor verder terwijl hij naar Wendy van Dijk keek, “niet iedereen zal daar om staan te springen. Tonnie en Ronnie Zomer, de baas van Zomer uitgevers, kunnen niet samen door één deur, Wendy zal het ook niet leuk vinden, en ik denk dat Harrie Vangeneugden, suikeroompje, ook niet zal staan te juichen bij het idee.”
- “Ach, die denkt toch alleen maar aan geld?” vroeg ik.

Ik was nog niet uitgesproken of het meisje-met-de-dikke-korte-pootjes keek op van haar werk en zei: “Ronnie Zomer is een eikel!”
-“O?”, kon ik niet anders reageren, “hoezo dan?”
- “Is gewoon zo,” zei de administratief medewerkster, die trouwens ook niet gezegend was met een dikke bovenlip. Daar kon ik het mee doen.

- “En hoezo heeft Tonnie dan een hekel aan Ronnie Zomer?” vroeg ik nog.
- “Oud zeer”, antwoordde Dikke Joep, die zich opmaakte om naar de keuken te lopen, om daar maar weer eens een welverdiend sjekkie te gaan roken. Ik liep achter hem aan.
“Ik weet ook niet precies wat daar aan de hand is of gebeurd is,” ging de dikke man verder, “maar dat gaat volgens mij al jaren terug. Tonnie en Ronnie kunnen niet met elkaar opschieten. En Tonnie zal dat ook dus nooit accepteren, en hij is best wel belangrijk voor SkyDive, dus: vergeet het maar.”
- “Toch zou het de oplossing voor SkyDive kunnen zijn. Jammer hoor”, besloot ik.

- “Ronnie Zomer zou wel willen”, zei Sander Parkinson, die zich inmiddels bij het rokerstweetal in de keuken had gevoegd. “Een echte radioman.”
- “Ja”, zei Dikke Joep. “Hij droomt al jaren van een eigen radiozender, waarop hij dan zelf iets gaat presenteren.”
- “Heeft ie vroeger ook hier gedaan. Kortstondig bij het sportprogramma gezeten. Heel vroeger,” verzuchtte de getrouwde homoseksueel.
- “Ja, maar het kan dus niet. Dus laten we er maar over ophouden”. Hm, toch jammer, dacht ik. En ik zou eens gaan polsen bij Tonnie Verhoeven waarom hij en Ronnie Zomer elkander het licht in de ogen niet gunden.

Wat toen echter niemand nog echt wist, is dat er wel degelijk gesprekken plaatsvonden tussen Ronnie Zomer en de beide mannen van het bestuur: Harrie Vangeneugden, suikeroompje en Roomse Robert, zijn schoothondje. Wat ik niet wist, is dat Ronnie Zomer ook een stompzinnig stukje haar op zijn kin had. Alle drie dus. Misschien was daarom Tinus Brandsma niet uitgenodigd voor de geheime gesprekken op topniveau.

Ondertussen begon het hard te waaien buiten en viel er een boom om, en de pannen van het Vudelse stadhuis. Dus ik belde een cameraman. Hadden we alvast weer een beelditem voor het SkyDive-journaal.

zaterdag 22 oktober 2011

Scott Fitzgerald & Yvonne Keeley – If I had Words (1977, hoogste positie: 1)

SkyDive
Spraakmakend
Kunstzinnig
Ygenzinnig
Doortastend
Informatief
Verrassend
Educatief
Roomse Robert hield een presentatie. Een PowerPointpresentatie. Hij had zeven woorden onder elkaar gezet. Met een schrijffout. Dat vond hij creatief en eigenzinnig. Tja. Waarschijnlijk kende hij gewoon niet zoveel woorden met een ‘Y’. “Maar goed, de eerste letters van de woorden vormen samen het door ons zo geliefde SkyDive”, sprak de voorzitter. “Oja”, reageerde Wendy van Dijk. Het wicht had het blijkbaar nog niet door.
We zaten met zijn allen in de ruimte tussen de beide studio’s en de redactieruimte. De ruimte waar iedereen normaal gesproken alleen doorheen liep, op weg naar redactie, studio, keuken, toilet. Maar ook de ruimte waar je met goed fatsoen niemand kon ontvangen, en al zeker geen potentiële adverteerders.
Er waren tafels geplaatst, en iedereen was aanwezig, behalve natuurlijk Harrie Vangeneugden, suikeroompje. Die had wel betere dingen te doen. Dikke Joep was er, Sander Parkinson, Wendy van Dijk, Tonny Verhoeven, Paula Smulders, Tinus Brandsma, en een aantal vrijwilligers. Ik zat naast zo’n vrijwilliger, Jochem. Hij stonk. Kende het fenomeen deodorant nog niet, of weigerde dat op te spuiten. ICT ’er. Paardenstaart in zijn nek. Jochem Paardenstaart. Bovendien extreem autistisch. Maar dat gold voor meer ICT ‘ers. Jochem Paardenstaart deed de techniek, zorgde dat de computers goed werkten. Dat deed hij op afstand. Vaak. Dat kon hij, vanuit Hilversum. Soms deed hij dat ook in de avonduren. Wat zeg ik, dat deed hij ook vaak. Hij liep tegen de 30, en woonde nog bij pappie en mammie. In Vudel. Ging iedere dag op en neer naar Hilversum. En hij stonk. En hij was autistisch.
“Mag ik deze gelegenheid te baat nemen, om mijn grote waardering uit spreken voor de vrijwilligers zonder wie deze omroep niet zo groot kon zijn geworden als ie nu is. Dankzij de vrijwilligers, ik kan dat niet genoeg benadrukken, bestaan we nog, en maken we die kwalitatief hoogwaardige programma’s die SkyDive SkyDive maken.”
?
“Ja, daar wil me graag bij aansluiten”, nam Tinus Brandsma het woord. “Zonder die vrijwilligers zou SkyDive niet zijn wat het nu is. Hulde. Graag een applaus voor de vrijwilligers.”
?
En ik maar denken dat dat wij, de slecht betaalde krachten de programma’s maakten. Dat wij de hele dag radio en televisie maakten, en die vrijwilligers alleen in het weekend bezit namen van de ether. Maar ik klapte braaf mee met deze fantastisch opbeurende woorden. Jochem Paardenstaart klapte niet mee. Hij was immers ook nog vrijwillig radiomaker. God, wat stonk hij.
Tja, daar zaten we dan op een willekeurige woensdagavond, te luisteren naar Roomse Robert, die schitterende cliche’s gebruikte als “de schouders onder, samen moeten we het doen, we gaan er tegenaan, we zetten ons beste beentje voor en we maken er wat moois van.”
“Ik dacht dat we zouden bijgepraat worden over de financiële situatie en de overnameplannen”, fluisterde ik naderhand tegen Sander Parkinson. “Als ik dit geweten had,..”
Dikke Joep hoorde het en zei dat dat binnenkort wel zou gaan komen. Ondertussen waren we maar wat blij met die vrijwilligers. “Nee echt, fantastisch”, zei Tinus Brandsma nog maar een keer. En ik ging een frisse neus halen, en stapte vervolgens maar in mijn Fordje, weer terug naar huis. Weer vele uren onder de pannen geweest, maar geen steek wijzer.

zondag 16 oktober 2011

Guns ‘N Roses – Patience (1988, hoogste positie: 3)

-“Eigenlijk, je kunt je dat vast niet herinneren, maar de eerste dag dat ik je zag, toen je te laat was voor je sollicitatie, wist ik meteen wat voor vlees we in de kuip hadden, en uit welk goede hout je gesneden was. Ik heb dat toen zelfs nog gezegd. Je maakte, ondanks dat je te laat was, een zeer goede indruk op me. Ik zei: dat lijkt me een goede en integere man. En ik had gelijk. Dat liet je ook meteen zien, de week daarna tijdens de gemeenteraadsverkiezingen.”
-“Dat is allemaal leuk en aardig Tinus”, zei ik tegen Tinus Brandsma, want die was het met wie ik dit gesprek aan het voeren was,” maar waarom heb ik dan nog steeds geen contract?”
Ja, daar was ik weer met dat contract. Ik begon mezelf te irriteren, door er continu, dat wil zeggen maandelijks, tegen iedereen die het maar horen wil over te beginnen. En ook als mensen het niet horen wilden trouwens.
-“Eh contract?” zei het schaap dat fysiek dezelfde afwijking had als meerdere vrouwen in dit deel van Noord-Brabant Noord. Korte beentjes en een te dikke kont, net als Wendy van Dijk dus. En ongetwijfeld stinkvoeten. Zoals wel meer vrouwen. Want laten we eerlijk zijn: vrouwen zijn wat scheutiger met parfum dan mannen, maar als ze dat niet waren, waren het net zulke stinkerds als wij.
-“Ja, zoals afgesproken tijdens dat zelfde sollicitatiegesprek. Als ik hier na twee maanden nog zou werken, zou ik een contract krijgen op basis van 24 uur per week.”
-“Eh, tja, dan moet je eigenlijk niet bij mij zijn.”
-“Nou, volgens mij ben jij toch ook bestuurslid en wellicht dat mijn eventuele contract ter sprake is gekomen in een eventuele bestuursvergadering en dat daarin dat eventuele contract werd afgeschoten?”
-“Eh nee, dat is niet het geval. Maar ja, daar gaat ook Roomse Robert over. En natuurlijk, Harrie Vangeneugden. Hij is immers het suikeroompje.”
-“In ieder geval”, besloot ik, “weet ik inmiddels wel genoeg. Kijk, je zou rustig kunnen valideren dat ik eloquent ben, maar niet omnipotent.”
Het schaap keek me schaapachtig aan, hoewel ze nogal kippig was.
“Om het anders te zeggen: Ik heb hier al tijden niets meer te verliezen.”
Ze was even stil en zei toen: “Maar misschien wel alles te winnen?”
-“ Hoezo dat?”
-“Nou, er staat nog van alles te gebeuren de komende tijd, en wellicht dat daar voor jou ook nog een rol is weggelegd. Ik zou het in ieder geval erg jammer vinden als je de pijp aan Maarten zou geven.”
-“Ah, daar hebben we Maarten weer. Maar wat staat er dan te gebeuren?”
-“ Ik kan daar op dit moment niets over zeggen, want er zijn allerlei gesprekken gaande op hoger niveau, en helemaal duidelijk is er nog niets. Maar dat er wat gebeuren en veranderen moet is duidelijk.”
Ja, duidelijk. Dat was het. Voor een goede verstaander. Maar ik was eigenlijk van plan om niet langer te luisteren. Het irriteerde toch weer, en dus bleek ik niet volledig onverschillig, dat er weer van alles werd gesuggereerd zonder dat man en paard genoemd werden. Daar hadden ze toch allemaal een handje van. Maar dat er gesprekken op hoger niveau plaatsvonden over een eventuele overname van SkyDive door een derde partij was mij inmiddels wel duidelijk. Inmiddels, eventueel en wellicht.
Feit was dat ik besloot, op dat moment, om toch nog even te blijven bij deze malloten in Noord-Brabant Noord. Ik wilde weten hoe het verhaal verder zou gaan. En ik besloot dus om de komende tijd geduldig af te wachten.

zondag 9 oktober 2011

Destiny’s Child – Say My Name (1999, hoogste positie: 7)

Af en toe zei Dikke Joep ook wel wat zinnigs tegen mij:
-“Weet je wat jij moet doen? Een andere baan gaan zoeken,” zei hij ergens aan het begin van de maand oktober in het jaar 2006. “Want hier,.. nou,.. het gaat niet goed, en het zal volgens mij ook niet veel beter worden.”
Wow, wat een eyeopener. Een andere baan zoeken. Alsof ik daar niet mee bezig was. Alsof ik het naar mijn zin had bij de Lokale Omroep Vudel, de sociale brandweerwerkplaats SkyDive. Alsof ik het prima vond dat ik werd afgescheept met een slavenloontje. Alsof er niet veel leukere baantjes bestonden, die veel beter betaalden bovendien, en waar ik meer gewaardeerd zou worden.
-“Ik zoek me suf”, zei ik dan ook.
-“Ja, dat zal ook wel”, zei Dikke Joep. “Trouwens, ik doe het zelf ook.”
Joh, dat was me nog niet opgevallen. Sinds een paar weken was Dikke Joep namelijk begonnen om zijn eigen naam te noemen op de radio. Het was bijna te grappig, als het niet zo in- en intriest was. “Het stad- en regionieuws van Vudel en omstreken van maandag 4 oktober. Mijn naam is Dikke Joep”, zei Dikke Joep dan. Om vervolgens het nieuws te roepen: “Een 16-jarige bromfietser uit Erp is zaterdagmorgen tegen een lantaarnpaal aan gereden. Daarna stookte hij een vuurtje in de plaatselijke prullenbak. Naar verluidt had de 16-jarige iets te diep in het glaasje gekeken”,..
Het hoogtepunt kwam toen Gerald en Dikke Joep terugkwamen van een klus, een item in Mariaheide. “Dikke Joep heeft een stand-upje gedaan”, zei Gerald. “Een stand-upje?, vroeg ik, hoewel ik wist wat een stand-upje was. “Ja”, zei Gerald, die er vervolgens bij vertelde dat hij dat op zich wel een goede zaak vond, want dat deden ze immers bij SBS6 ook regelmatig. Maarja, een stand-upje, dat was bij SkyDive nog nooit gedaan.
Het nieuws van Mariaheide had alles te maken met een streepje. Een plaatselijke amateurhistoricus had een document uit 1908 gevonden, waarin stond dat de plaatsnaam Mariaheide werd geschreven met een streepje. Of zoals ze daar zeggen: “Een stripke.” Het moest dus, volgens de amateurhistoricus, Maria-Heide zijn, met een stripke. Hij wist het zeker.
En dus stond Dikke Joep bij het plaatsnaambordje van het dorp, waarop Mariaheide nog zonder streepje werd geschreven en begon het item met een shot van het plaatsnaambordje, om vervolgens naar Dikke Joep te zwenken: “We zijn  hier in Maraiheide”, zei de overgezette man, alsof we dat nog niet gezien hadden, “en het zou zo maar eens kunnen dat de naam binnenkort gaat veranderen in Maria-Heide, met een “stripke”. Hij zei het echt: “Een stripke.” Ondertussen kwam zijn naam onder in beeld. Dikke Joep. Om vervolgens door te knippen naar de amateurhistoricus. Aan het eind van het item zei Dikke Joep: “Wordt ongetwijfeld vervolgd”. Iets wat hij vaker zei. Het gaf hem de mogelijkheid om er de volgende dag of week weer op terug te komen.
En dat deed hij ook. De volgende dag. Met weer een stand-upje. En commentaar van de burgemeester, die het maar onzin en gezeur vond. Het was zoals het was, en zo bleef het ook, zei de burgemeester. Boze amateurhistoricus tot gevolg. En inderdaad, het is tot op de dag van vandaag Mariaheide, zonder vermaledijd “stripke.”
Ondertussen had Dikke Joep dus allerlei radio- en televisiemateriaal verzameld om mee te pronken, zoals hij dat vond. Hij stuurde het naar Omroep Brabant, want daar wilde hij wel werken. “Eens kijken wie ik daar allemaal kan zwart maken, en eruit kan werken”, lachte hij tegen mij. Ik keek hem fronsend aan, want wat bedoelde hij daar nou weer mee? Wat een rare man.
Hij is daar overigens  nooit binnengekomen. Ze kenden zijn naam en reputatie al, en waren niet van plan met hem in zee te gaan. En gelijk hadden ze.

donderdag 29 september 2011

Simon and Garfunkel – The Sounds of Silence (1965, hoogste positie: 11)

Vaak was het zo dat we tijdens onze vermeende drukke werkzaamheden pauze namen om te roken. Dikke Joep deed eigenlijk niet anders dan roken. Iets waarvoor hij met enige regelmaat belachelijk werd gemaakt door Gerald en Steven, de beide cameramannetjes van Gekke Henkie en zijn bedrijfje E3 Audio Visio.
“Ik heb zo’n hekel aan Dikke Joep”, zei Gerald dan, wat op zich al verwonderlijk was, want het kwam niet vaak voor dat Gerald zinnen zei die langer waren dan 5 woorden. En hij vertelde dat ook tegen Gekke Henkie. “Ik heb zo’n hekel aan Dikke Joep”, zei hij dan. Waarop Gekke Henkie riposteerde: “Goed zo, Gerald.”
Steven zei het gewoon direct: “Joh, sta je nou weer te roken? Moet er niet gewerkt worden?” Nou moet je weten dat Steven 15 jaar jonger is dan Dikke Joep, en bovendien nauwelijks ervaring heeft binnen het journalistieke bedrijf, maar dat kon hem weinig schelen. “Als het aan mij ligt vertrekt Dikke Joep eerder vandaag nog dan morgen,” fluisterde hij ondertussen tegen mij. Of hij zei het hardop als we toevallig in de auto zaten op weg naar een klus. Hij zei het echter op zo’n manier dat je niet zeker wist of hij het meende. Met een vage glimlach om de mond, alsof hij iets wist dat wij nog niet wisten.
Af en toe rookten Sander Parkinson en ik ook met Dikke Joep mee. Dan was het vaak nog wel lachen geblazen. Sander Parkinson en Dikke Joep haalden oude koeien uit de sloot, of deden rare stemmetjes, soms zelfs op de radio. Ik stond er bij, zei ook wat, lachte wat schamper, en dacht er het mijne van. Want waarom zou ik iets van een ander denken, nietwaar?
Aangezien Sander Parkinson voornamelijk ’s ochtends werkte, hoewel hij daarna vaak bleef hangen, en ik voornamelijk in de middag, kwam het ook voor dat ik af en toe alleen met Dikke Joep in de keuken stond te inhaleren. De stilte was dan vaak oorverdovend. We zeiden eigenlijk nooit wat tegen elkaar.
Vreemd, maar totdat ik bij SkyDive ging werken, had ik stiltes nooit erg gevonden. Ongemakkelijke stiltes, ik kende ze niet. Er gaat eigenlijk niets boven de stilte, tenminste als het volgt op momenten van mooi geluid. Vandaar ook dat er altijd even een stilte is, tussen twee liedjes op een cd. Even een moment van rust, bezinning, tijd om even adem te halen.
Dat gold helaas niet voor de radio. Stilte was op SkyDive FM absoluut not done. Als er tussen twee plaatjes eens niets gezegd werd, dan liepen ze in elkaar over. Want dat deden ze bij Veronica immers ook. Alleen was dat zo slecht ingevoerd in de computer, dat een nummer soms pas halverwege was, en dat vervolgens een nieuw nummer alweer begon. O jee, als een liedje toch eens langer dan drie minuten zou duren.
Soms liep de computer zelfs vast, of was er even geen verkeersinformatie, die de computer automatisch diende op te halen. Dan was er dus stilte. Een seconde, twee seconden, acht seconden, en hup: dan sloeg de noodband aan. De Noodband! “Ah!” riep Dikke Joep dan, en waggelde zo snel als hij kon naar de studio, om Dalet weer op te starten. Maar niet nadat hij eerst een liedje klaar had gezet, en die netjes na ongeveer twee minuut twintig liet volgen op het eerst liedje van de noodband: “Brimful of Asha” door Cornershop. Je verzint het niet.
Brimful of Asha on a 45,... wat een lied om een keer in de week te horen. Dan kon je toch beter stilte hebben? En het mooie was: toen Sander Parkinson een keer kortsluiting veroorzaakte waardoor Dalet helemaal opnieuw moest worden opgehaald, en aansluitend dus ook alle muziek die in Powergold stond geparkeerd, een proces dat minimaal twaalf uur duurde, moest de noodband overuren maken. Ieder uur luisteren naar Brimful of Ashes. Want er was maar één noodband. Heerlijk.
-“Ga maar naar huis”, zei Dikke Joep. “Je kunt je programma toch niet maken en in Dalet zetten.”
-“Nee”, zei ik, “dan krijg ik niet uitbetaald. Ik ga wel berichtjes maken, en een beetje vooruit werken.” Ik zuchtte, knipoogde naar Steven, die mijn sigaretten stond op te roken in de keuken, en hoopte dat het snel stil zou worden.

zaterdag 27 augustus 2011

Eagles – New kid in town (1977, hoogste positie: 11)


Goed beschouwd was Sander Parkinson de opvolger van Guido Wijers. Die was eigenlijk toch wel een beetje met stille trom vertrokken. Was vast van plan om nog regelmatig langs te komen, maar dat bleek een loze belofte. Al zagen sommigen dat ook wel als een dreigement.

Sander Parkinson kwam in de zomer van 2006 zomaar ineens binnen lopen. Ik kende de man niet, maar Dikke Joep en Wendy van Dijk, en ook de beide acquisiteurs, duidelijk wel. Enorm positief daarover waren ze overigens niet. Niet omdat ze hem niet mochten, maar omdat het zo’n druktemaker was. Tenminste, dat zei Wendy van Dijk. “Maar hij lijkt ook wel een beetje veranderd. Misschien is hij wat rustiger geworden”, voegde ze daar wel aan toe.

Sander Parkinson had jarenlang als vrijwilliger radio gemaakt bij SkyDive FM, maar was een aantal jaren geleden met ruzie vertrokken, zoals zovelen voor en na hem. De ruzie betrof de eisen die de toenmalige net-aangestelde hoofdredacteur Kees-Jan de Waal stelde aan de vrijwilligers. Deze waren “niet normaal meer”, zoals Sander Parkinson zelf zo plastisch wist uit te drukken.

Maar Kees-Jan de Waal was vertrokken, met luide trom, en dus kon hij wel weer eens kijken hoe het met zijn jeugdliefde SkyDive FM ging. Niet zo goed. Weinig geld en weinig luisteraars. Dus toen hij, na overleg met onze interim-hoofdredacteur, de altijd aimabele Dikke Joep, voorstelde om de ochtendshow te gaan doen, en binnen no-time vele luisteraars binnentrok omdat hij een groot netwerk bezat, en bovendien een goede radioman was, was dat een goed idee.

Hij hoefde daarvoor trouwens geen geld en wilde het vrijwillig blijven doen. Sander Parkinson zat immers samen met zijn echtgenoot in de schuldsanering, nadat zijn snackbar in Vudel op de fles was gegaan. Hij was genaaid, zo zei hij zelf. En zijn echtgenoot trouwens ook. Maar niet door elkaar, maar door de eigenlijke eigenaar van de snackbar. Ze voldeden bij lange na niet aan de geëiste omzet, en dus ging de zaak failliet, en zaten zij met de gebakken aardappelen. Figuurlijk dan he? En het feit dat hij dus betaald zou moeten gaan worden, was weer eens zo’n grove leugen van Roomse Robert. Alsof ik daar niet achter kwam? Ik kwam overal achter.

Overigens wist Sander Parkinson al op zeer jeugdige leeftijd dat hij van de herenliefde was. Zoals hij het zelf zei: “Ik wist het al als kind. Speelde met poppen en zo, en altijd aan het zingen met mijn vriendinnetjes. Vriendjes had ik niet. Ik heb het nog wel geprobeerd toen ik 17 was. Toen had ik een vriendin. Wij zoenen en zo. En op een gegeven moment moest ik haar dan uitkleden. Dus ik haar borsten zoenen. Ik vond het maar stomme dingen. Deed me ook niks. Vervolgens verder naar beneden, tussen de benen. Toen ik dat daar rook, zag en moest gaan zoenen, heb ik gigantisch moeten overgeven. Toen wist ik het zeker: dit nooit meer. “

Geen verrassing verder. Je kon het zo aan hem zien. En horen: de manier waarop hij iedere dag “Hoi Bertje” zei, verraadde al een heleboel.  Bovendien had hij een zeer ongezonde voorliefde voor de muziek van Robert Long. Daar had hij zelfs nog prijzen mee gewonnen op jeugdige leeftijd. Als zanger. In Hilversum notabene. Daarna was het mis gegaan en kon hij de druk van het moeten optreden niet meer aan. Hij was dus maar radio gaan maken en een snackbar begonnen. Met alle gevolgen van dien.

Niettemin. Hij deed stemmetjes, trok luisteraars, leerde mij veel over radiomaken, voice-tracken en het verleden van Dikke Joep en SkyDive, en het dient gezegd: de paar maanden na de zomer van 2006 waren de leukste en gezelligste die ik daar in mijn Vudelse jaren heb meegemaakt. We hebben toen veel gelachen. Dat duurde ongeveer tot december 2006. Toen werd het weer allemaal anders. En was ik voorgoed uitgelachen.

zondag 21 augustus 2011

The Clash – Should I stay or should I go (1982, hoogste positie in 1991: 3)


-“Nou ja, op zich kun je best goed interviewen, daar valt weinig over te zeggen, maar als het gaat om presenteren, dan kun je nog wel een hoop vooruitgang boeken. Het is nog steeds een beetje staccato, een beetje hapsnap, te weinig vloeiend.”
-“Maar luister je dan wel eens? Wanneer luister je dan?”
-“Nou ja, ik zit wel eens in de auto en dan heb ik SkyDive natuurlijk opstaan. En dan hoor ik je af en toe wel ja. En ’s avonds luister ik ook wel eens”

In de auto. SkyDive FM had een bereik van een kilometer of tien in de ether wist ik toevallig. Ook wist ik dat er ’s avonds vrijwel niet naar SkyDive FM werd geluisterd. Roomse Robert, want die zat weer tegenover me, met zijn koffertje, was duidelijk weer eens ingefluisterd door Dikke Joep. Hij lulde maar wat. Ik liet het maar zo. Aan de ene kant omdat ik wist dat het niet perfect was wat ik afleverde iedere dag op de radio, maar ja, dat had ook weer te maken met de andere kant: Ik had nog immers steeds geen contract en dat was niet conform de afspraken die ik vier maanden geleden met Kees-Jan de Waal, de toenmalige hoofdredacteur, had gemaakt.

-“Misschien moet je maar eens je oor te luister leggen bij de vrijwilligers in het weekend. Zij weten vast wel hoe je goed moet voice-tracken.
-“Nou, dat wil ik best doen hoor”, zei ik dan ook, “maar dan wil ik toch eerst een contract, want dat is nou eenmaal zo afgesproken en daar heb ik recht op. Pas als dat zo ver is, kun je me echt gaan beoordelen, en dan zal ik laten zien wat ik allemaal in mijn mars heb.”
Ik besloot het wat harder te spelen. Tenminste, voor mijn doen dan.
-“Ja, dat contract. Daar krijg ik de handen van het bestuur toch echt niet voor op elkaar.”

Even denken hoor. Het bestuur bestond uit Roomse Robert, Tinus Brandsma en Harry Vangeneugden, suikeroompje. Tinus Brandsma was een best mens, maar veel verder dan een kookrubriekje op de zondagse radio kwam ze niet. Die had echt niets te vertellen. Harry Vangeneugden kon het aan zijn reet roesten wie en wanneer wat kreeg. Dus bleef over: deze man die nu hier voor me zat en die nog steeds hetzelfde stompzinnige sikje had als het suikeroompje, wiens kont hij regelmatig schoon zal hebben gelikt.

-“Hm”, zei ik dan ook, want ik zat zelden verlegen om mijn goede teksten. “Ik denk er het mijne van, maar eh, ik heb toch rechten?”
-“Zeker, en daarom zeg ik je dit: als het je niet bevalt dan is daar de deur, en dan moet je maar niet meer terugkomen.”

Zo, de toon was gezet. C’est le ton qui fait la musique. Duidelijke taal. “Bovendien”, zo ging de foute ondernemer aan wie vele fora waren gewijd verder, “gaat het financieel op dit moment gewoon niet goed. Er komt te weinig binnen via acquisitie, er gaat te veel naar E3 Audio Visio, en Kees-Jan de Waal moet nog worden afbetaald, en we willen een nieuwe radioman voor de ochtendshow en we zaten te denken aan Sander Parkinson.

Ah, Sander Parkinson. We zouden hem bijna vergeten. Hij liep sinds een paar weken iedere dag binnen. Kwam vrijwillig radio maken. Overtuigd homoseksueel. Had de uitstraling van Paul de Leeuw, maar dan in de rol van Bob de Rooij. Zeker geen onaardige kerel, maar zo oppervlakkig als een,... eh,.. oppervlakkige Paul de Leeuw in de rol van Annie de Rooij. Hoefde niets te kosten, want zat in de schuldsanering. En had ervaring. Rookte bovendien als de schoorstenen van,.. eh,.. Luik. Of zo.

“Weet je wat je doet? Ga meer televisie maken. Er is wat dat betreft ruimte zat, nu Dikke Joep veel hoofdredactionele taken verricht, en vraag het me gewoon over een maand of twee, drie nog eens. Wie weet hoe de vork dan in de steel zit. Maar als je nu weg wil, moet je dat zelf weten. Even goede vrienden.”

Met zulke vrienden,..

donderdag 11 augustus 2011

The Zombies – Summertime (1972, hoogste positie: 28)


Komkommertijd, zo noemden we dat, back in the old days. Tegenwoordig heeft dat toch een beetje een nare bacteriële bijsmaak, maar daar deden we in die tijd nog niet zo moeilijk over. Het was zomer en er was geen nieuws. “Onzin”, riep ik meteen, nadat ik zelf was teruggekeerd na een weekje op de bank zitten. “Er is altijd nieuws.”

Er was altijd wel iemand gras aan het maaien, planten water aan het geven, een paard aan het aaien, wegwerkers die gewoon hun werk moesten doen en wat dacht je van schoorsteenvegers? Halve zolen die met 30 graden Celsius het dak op moesten om daar dan net te doen alsof er een dood vogeltje in de schoorsteen lag of een losse dakpan, waardoor men extra moest betalen. Overal ging het leven gewoon door, al waren de scholen dicht en gingen de plaatselijke wethouders en raadsleden op vakantie naar verre oorden. Op reces noemden we dat. Of, zoals Dikke Joep dan grapte, “op recessie”. Een week of acht, negen. Alsof het niks kostte.

En dus kwam ik in die zomer van 2006 op plekken waar ik normaal gesproken nooit zou komen. In alle kerkdorpen werden wel zomerkampen georganiseerd, speciaal voor kinderen die niet op vakantie konden, omdat het hun ouders ontbrak aan financiële middelen. Hey, welcome to the club. En er waren molens. Keldonk had er eentje. Eerde had er ook eentje.

Als je zelf op vakantie bent, bijvoorbeeld op Ameland ga je naar de molen kijken, of naar de vuurtoren, of je ging naar een museum, even los van het feit dat je ook naar het strand kon natuurlijk. Iets wat je in je eigen dorp of stad nooit deed, omdat het nu eenmaal stompzinnig was. Maar ja, waarom dan nu niet? Waarom niet even geouwehoerd met de molenaar hoe het ermee stond? Waarom niet even met de museumdirecteur geluld over de teruglopende bezoekersaantallen? En dan hadden we het nog niet eens gehad over het WK Voetbal, de Nijmeegse Vierdaagse, de Tour de France, de enorme droogte bij de boeren.

Zoals gezegd: Er was genoeg te doen. Ik kwam de zomer van 2006 uiteindelijk wel door. ‘Summertime, and the living is easy’. Voor ik het wist was de zomer voorbij, had ik flink extra uren gemaakt door in te vallen voor mijn wanstaltige collega’s die wel op vakantie gingen, en dus kon ik extra knaken declareren bij Roomse Robert.

O ja, Roomse Robert. Was die ook niet terug van vakantie? Dat was hij. Het werd tijd voor een gesprek met het schoothondje van Suikeroompje. Ik wilde een contract. Zoals afgesproken. Want anders…

Hij reageerde per email. Hij zou de week dat de scholen weer zouden beginnen, en de Vudelse raad weer bijeenkwam, wel even langskomen. Dan konden we het er eens over hebben. En natuurlijk ook over mijn vooruitgang, stilstand of achteruitgang. Gelieve door te strepen wat van toepassing is.

zondag 3 juli 2011

Kate Bush en Peter Gabriel – Don’t Give up (1986, hoogste positie: 5)


-“Nou ja, ik zit er nu vier maanden, en ze hadden me destijds beloofd dat ik na 2 maanden, bij gebleken geschiktheid, een contract zou krijgen. Nu krijg ik dus nog steeds, op freelance basis, 10 Euro per uur, en ik werk dan 24 uur per week. Iedere dag 4 uur, en dan nog vier uur extra om de persgesprekken in het politieke Vudel bij te wonen, bij te houden, te verslaan en te duiden. Ik werk er dus iedere dag, en kan geen er ander werk naast doen. Want wie wil me nu op twee uurtjes in de ochtend of zoiets. Maar ja, kan ik wel zomaar stoppen met het werk ? En krijg ik dan dus weer gewoon een uitkering, die net zo hoog is, als wat ik daar met het werken overhoudt?  Dan heb ik namelijk wel weer meer tijd om goed, fijn passend en beter betaald werk te vinden...”
-“Nee, dat kan niet. Je hebt werk, en dat kun je niet zomaar meer opzeggen voor een uitkering.”
-“Ja maar, dit is toch geen loon? Dit is gewoon slavenarbeid! Voor dit salaris.
-“ Het is geen vetpot, nee.”
-“En bovendien, ik heb toch geen contract? Dan kan ik er toch zomaar ophouden?”
-“Dat zullen ze bij het UWV niet zomaar accepteren. Er zit voor jou dus maar 1 ding op. Accepteren, het gevecht aangaan, hopen op betere tijden en vanuit deze situatie proberen ander werk te zoeken. Daar wil ik je best bij helpen. En wat je in ieder geval moet doen is weer een gesprek aanvragen met die voorzitter. Hoe heet die ook al weer?”
Karin van Stichting Maatwerk keek in de papieren. Maar voordat ze de naam gevonden had, zei ik al: “Roomse Robert.”
-“Juist ja. Misschien dat hij je nu wel gunstig gezind is. Afspraak is immers afspraak, niet waar.”
-“ Precies, dat is toch ook een mondelinge overeenkomst, dat is toch ook rechtsgeldig?”
-“ Misschien wel. Maar probeer dat maar eens hard te maken, aangezien je die mondelinge overeenkomst hebt gesloten met de hoofdredacteur. En ja, die is ontslagen toch?
-“Ja”, verzuchtte ik.

Het was duidelijk. Ik kon geen kant op. Typisch gevalletje van Catch 22. Ik keek naar Karin van Stichting Maatwerk, mijn re-integratieconsulente. “Typisch gevalletje van Catch 22”, zei ik tegen haar. Het wicht keek me aan alsof ik zojuist de relativiteitstheorie in één zin keihard had weerlegd. Ik vervolgde dus: “Hoe je het ook wendt of keert, ik kan geen kant op.”
-“ Ach, valt toch best mee. Je vond het toch leuk werk? Van daaruit kun je toch makkelijk andere dingen zoeken? Gewoon niet opgeven en verder kijken. Komt vanzelf goed.”

Verdomd. Gelijk had ze. Ik had gesolliciteerd omdat ik het in principe destijds de leukste baan van de wereld had gevonden. Wat zeurde ik nou. Ik had die baan gekregen en dat zelfs zonder hulp van Karin van Stichting Maatwerk. Best een lekker wijf overigens. Bleef ik haar daarom zien en op de hoogte houden? Misschien. Gewoon stug volhouden. Ervaring opdoen. En kijken naar andere banen. En natuurlijk even een afspraak maken met Roomse Robert. En niet over me heen laten lopen door Dikke Joep, Gekke Henkie, Gerald, Steven, Harrie Vangeugden, of wie dan ook.

-“Je hebt gelijk”, zei ik tegen Karin van Stichting Maatwerk. “Komt goed.”
-“ Houd je me op de hoogte?”
-“Tuurlijk.”
-“O ja, en schrijf je even in bij de NVJ, de journalistenvakbond. Oké?”
-“Doen we. Later.”

zondag 19 juni 2011

Travis – Why does it always rain on me (1999, hoogste positie: 73)


Het weer in Uruzgan vanmiddag: droog, zonnig en 34 graden. Bovendien is het erg stoffig. Het weer in de studio’s van SkyDive FM: bedompt, drukkend, warm,.. donderwolken trekken samen boven de hoofden van de medewerkers. Of niet?

Men zegt wel eens in Nederland: Na regen komt zonneschijn. Men vergeet daarbij te zeggen dat er na die zonneschijn ook vaak weer regen valt. Vaak zelfs met bakken uit de hemel. Zoals het glas altijd halfvol is, maar ook altijd halfleeg. Dat gelul over halfvolle glazen als metafoor voor optimisme,.. stel je niet aan. Het betekent niets. Als je boven op de top van de berg bent, moet je toch weer naar beneden. Net zo goed als dat je, wanneer je niet meer dieper kunt zakken, alleen nog maar omhoog kunt. En dat is dan ook weer mooi. We zijn echter 99 procent van de tijd onderweg naar de top, of naar het diepste dal. We weten alleen nooit goed welke kant we opgaan. Om het anders te zeggen: Als het glas halfvol is, kan het alleen maar leger worden, en dan is het glas meer leeg dan vol. En dat is prima, want dan vul je het weer. Of niet, als je genoeg hebt gedronken. De Engelsen zeggen het beter, zoals wel vaker: It Never rains but it pours. En: there’s no use crying over spilt milk.

Maar dit allemaal terzijde.

Ik groette Gerrit voor de laatste maal. Hij stond op het punt om af te zwaaien, terug te komen naar Nederland. Zijn tijd zat er al bijna op. Hij vond het ook wel mooi geweest. De dood van een van de piloten uit de omstreken van Vudel, Michael Donkersloot, had er ook bij hem flink ingehakt. Vloog zomaar tegen een berg op. In zijn geval, letterlijk.

Het had mij in ieder geval veel ICE opgeleverd. Iedereen had er immers een mening over en ik peilde ze allemaal tot aan opperheer Dick Berlijn toe. Niettemin vond ik het toch ook wel erg. Nee, echt. Alleen, die dingen gebeuren in oorlogstijd he? Zo is het toch? “Ja maar, het is een opbouwmissie!”, zei dan altijd iemand. Ja, vertel ze dat daar ook even. We komen met een hoop militairen naar hun land, de boel opbouwen. Zeiden de Duitsers ook niet zoiets, en jaar of 65 geleden?

Tja,.. Alleen, deze piloot had zichzelf in Afghanistan misschien wel,.. Bewust tegen een berg op… Dat is nooit helemaal duidelijk geworden.

Ik liep vanuit de studio naar de keuken. Daar stond Dikke Joep weer koffie te roken. Hij verontschuldigde zich voor zijn gedrag. Met een hoog stemmetje. Niet door sorry te zeggen, maar door te zeggen dat het anders had gemoeten. Maar het was niet gebeurd als ik niet altijd om 13.00 uur aanwezig was. Hoewel sympathiek van me om een uur eerder te komen, was het wat hem betreft niet nodig, zeker niet in het midden van de zomer, wanneer er toch niets gebeurde.

-“Dus was het toch ook mijn schuld?”
-“Nou ja, dat ook weer niet.”
-“Nee, dat dacht ik ook. Alsof ik verdomme weet wanneer er gebeld wordt vanuit Uruzgan.”
-“Nee, dat was ook weer waar. En ja, over Roomse Robert, daar moest ik het maar met Roomse Robert over hebben.”
-“Dat ga ik zeker doen. Anders nog iets?”
-“Nee.”
-“O ja, ik neem volgende week een weekje vrij. Niet goed? Geld terug.”
-“O.”

Een weekje vrij. Dat kostte me dus direct zo’n 300 Euro. Alleen maar door thuis op de bank te zitten. Zonde hoor. En het zou nog wel gaan regenen.

donderdag 9 juni 2011

Gilla – We gotta get out of this place (1979, hoogste positie: 40)


-“SkyDive, met Bertje, goedemiddag.”
-“Hey Bertje, Gerrit hier, Uruzgan calling.”
-“Hey Gerrit, je belt vroeg.”
-“Ja, we zijn straks druk met van alles en nog wat. En dan heb ik dus geen tijd meer om te bellen, dus dacht ik: kom, ik bel iets eerder.”

Het was 13.15 uur. Ik was net op de redactie en normaal gesproken belde Gerrit een keer in de week tussen 14.00 uur en 15.00 uur. Dat was tijdens de mess in Uruzgan. Dan was het rustig omdat iedereen verplicht aan het socializen was. Kon Gerrit mooi bellen. Maar nu dus niet, omdat hij straks druk was met van alles en nog wat. Wat dat dan was?

-“Kan ik helaas geen mededelingen over doen, Bertje.”
-“O. Nou, dan zal ik eens kijken of de studio vrij is. Dan kunnen we mooi een gesprekje opnemen. Waar gaan we het over hebben?
-“Ik zat te denken aan het weer.”
-“Welja, het weer.”
-“Nou, daar valt anders best veel over te zeggen hoor, het weer, hoe het is en wat voor invloed het heeft op de manschappen.”
-“Wat jij wil. Gaan wij het hebben over het weer. Ik leg je even neer en kijk of de studio vrij is. Geniet ondertussen van de hele lekkere muziek als ik je in de wacht zet. Dan pak ik je in de studio weer op. Je hebt toch nog wel even, Gerrit?”
-“Ja hoor, tijd zat.”

Aangezien ik nog maar zo’n tien minuten binnen was in de sociale werkplaats had ik Dikke Joep nog niet gezien. Die kon ook op reportage zijn voor radio of televisie, maar hij bleek in de studio te zijn waar de montages plaatsvonden en de telefoongesprekken werden opgenomen. Geen idee wat hij daar eigenlijk aan het doen was. Dikke Joep communiceerde zijn bezigheden zelden, en aan redactievergaderingen werd nauwelijks gedaan. Ik had het in ieder geval nog niet meegemaakt. Ik klopte dus netjes op de studiodeur.

-“Hey Dikke Joep”, zei ik. “Gerrit uit Uruzgan hangt aan de telefoon, Hij heeft de rest van de dag geen tijd. Zou ik even een gesprekje met hem mogen opnemen?”
Ik zei het vriendelijk, maar wat toen gebeurde hadden zelfs de goden, die over het algemeen toch vrij goed op de hoogte zijn van noodlottigheden, nooit kunnen voorzien.
-“WAT?! De studio is pas vanaf 14.00 uur voor jou, godverdomme. Ik ben het zat, je komt iedere dag vroeger aan, en hebt veel te veel tijd nodig om godverdomme die gesprekjes op te nemen en nu moet ik ook al weer weg uit die godvergeten studio omdat er godverdegodver weer iemand belt uit fucking Verweggistan. Ik ben het zat. EN ROOMSE ROBERT IS OOK NIET TEVREDEN OVER JOU!”

Zo, die kon ik in mijn zak steken. Ging ik niet doen, want daar zaten al sleutels, een zakdoek en een pakje shag in, dus dit hoefde er niet bij. In eerste instantie liep ik weg, sloeg met de deur, liep naar de keuken, stond daar even stil, om vervolgens rechtsomkeert te maken. Zo liet ik niet tegen me spreken en ik deed de deur van de studio weer open.

-“Die studio uit”, zei ik. “En wel nu. We praten straks wel verder. Ik heb een interview op te nemen, maar het is wel duidelijk dat wij eventjes met elkaar moeten spreken. Dat gaan we dus doen. Straks. En nou wegwezen.”

Dikke Joep keek me aan, nog licht verhit. Zoals altijd. Het is ook moeilijk als je zo dik bent, midden in de zomer, met een slecht werkende airconditioning. Hij stond moeizaam op, en liep de studio uit. Duidelijk onder de indruk.

Ik ging zitten. “Aan de lijn heb ik Gerrit. Gerrit, hoe is het weer in Afghanistan? Hier is het toch een potje heet, zowel letterlijk als figuurlijk, maar hoe is het daar?”

donderdag 2 juni 2011

Tee Set – She likes weeds (1970, hoogste positie: 1)

-“Met Bertje”
-“GEKKE HENKIE! WAAR ZIT JE?”
-“Met wie?”
-“GEKKE HENKIE!”
-“O,.. Hoi.”
-“Ja hoi. WAAR ZIT JE?”
-“Eh, vlakbij Oss, op de snelweg, net voorbij Knooppunt Paalgraven, mag ik met mijn…”
-“Juist. Kun je meteen doorrijden naar Groenendal? Daar is net een hennepplantage opgerold. Gerald is er al naar toe met camera. Kun je daar even een interviewtje doen met een politiewoordvoerder.”
-“Eh ja hoor. Groenendal? Waar is dat?
-“Bij de Industrielaan, en dan net voorbij de Boerenbond en vlak voor de Gamma rechtsaf. Dan rijd je er zo tegenaan. Oké?”
-“Eh, oké.”
Pfff, daar reed ik dan met mijn nieuwe autootje. Een rode Ford. 750 Euro. Stond in Nijmegen langs de kant van de weg, met telefoonnummer erbij. Afgelopen zaterdag gebeld. APK tot januari 2007, dus dat duurde nog meer dan een half jaar. Hij startte tijdens het proefritje. Ik liet ‘m afslaan, bewust, en hij startte meteen weer gemakkelijk op. Tja, maar doen dan he? Daar ging mijn dure reiskostenvergoeding. Op, aan een autootje. Dus had ik mijn gewone freelancers-inkomsten om van te leven vanaf nu. Precies genoeg om van te wonen, te eten en af en toe wat te drinken. Roken kon er eigenlijk niet meer af, maar ja: Het WK Voetbal kwam er aan. Laat ze dan maar eens liggen.
En nu werd ik dan meteen gebeld op mijn goeie ouwe vertrouwde koelkastje. In de auto, door Gekke Henkie. Jeetje, wat kon die man schreeuwen aan de telefoon. Of lag dat aan mijn autootje, of aan mijn mobieltje?
Ik had ‘m nu twee keer ontmoet. Gekke Henkie. Dat wil zeggen: ook de tweede keer zei hij niets. Hij stond buiten bij zijn bedrijfje in het centrum van Vudel. Waarom stond ie buiten? Hij had net een dikke, vette scheet gelaten. Ik rook het duidelijk. Vies. Ik keek ‘m aan. Hij mij niet. We zeiden niets. Ik ook niet. En nu belde hij. Had hij dus blijkbaar mijn nummer. Gekke Henkie. Wat een naam voor de directeur van een audiovisueel bedrijfje.
De Industrielaan? Waar was dat in hemelsnaam? Als ik de afslag Vudel Centrum nam reed ik regelrecht het centrum in. Zat daar ergens de Industrielaan? Maar ja, als ik de afslag Vudel Zuid nam,.. dat was, als je van de andere kant kwam, weer de afslag Vudel Centrum. En dan was de afslag Vudel Centrum die er nu al snel aan kwam, Vudel Noord. Hm, dilemma’s. Lastig hoor.
Hoe ik het deed, deed ik het. Ik nam de tweede afslag, kwam op de een of andere manier terecht op de Industrielaan, en zag aan mijn linkerkant de Gamma. En even verderop zelfs de Boerenbond. Aan mijn linkerkant. Tja. Toch maar de afslag tussen beide bedrijven door genomen en verdomd, ik reed regelrecht naar een weggetje dat later Groenendal bleek te zijn, waar een aantal politiewagens stond en Gerald zijn beelden al bleek te hebben gemaakt. Een totaaltje, een straatnaambordje, blauwe zwaailichten, de deur van het bedrijfspandje, politieagenten, nog een politieauto, nog een totaaltje van de andere kant,.. prachtige beelden.
De camera stond al op een statief, en de microfoon was al ingeplugd. Wat een professional. Ik zette mijn auto in de berm, groette Gerald en ging op zoek naar de politiewoordvoerder. Die kwam er ook net aan.
Dion Luycx, zo heette de politiewoordvoerder. Belangrijk. Moest onder in beeld. Zijn naam dan. Geen familie van de mosterd. “Wat is hier gebeurd? Wat trof u aan? Heeft u al iemand aangehouden? Hoe kwam u ze op het spoor?” Het vak van journalist is zo moeilijk niet. De antwoorden waren nietszeggend. “Kon niet zeggen. Nog in onderzoek. Tip van energiemaatschappij. Hier is mijn directe nummer. Bel me straks maar weer, dan weet ik vast meer.”
Kijk, dat was nou weer handig. Weer een radio-item erbij. En, respect. Ook mooi.

donderdag 26 mei 2011

Sixpence None The Richer – Kiss Me (1999, hoogste positie: 27)

Ooit was er een tijd geweest bij SkyDive, dat de bomen de hemel in reikten en ook groeiden. Wellicht dat toen ook iemand besloot dat de naam SkyDive diende te zijn. Vanwege die hemel en die bomen. Daarvoor heette het omroepje Kerseland. Of Kersenland. Daar was het Groene Boekje op dat moment nog niet uit. In ieder geval was het vanwege de vele kersen die er in die regio groeien en geplukt worden. Of misschien worden ze wel verbouwd, daar wil ik van af zijn.
Velen hadden in ieder geval een aardig baantje, waarvoor ook nog enigszins in alle redelijkheid betaald werd ook. Zoals ik al eerder meldde moet in dit land op den duur op alles bezuinigd worden, en dat gold op een gegeven ogenblik ook voor publieke lokale omroepjes. Totdat er niet meer bezuinigd kan worden, en dat is dan het einde van zo’n clubje. En van alles. Dus ook van de samenleving zoals we die kennen. Maar nu draaf ik door. Alsof ik ooit wat anders doe.
Dat moment van het totale einde bleek ook in Vudel steeds dichter bij te komen. Dus werd er, een aantal jaren voordat ik mijn opwachting maakte bij de omgekeerde hemelbestormers, van hogerhand besloten dat alles anders moest. Vrijwel iedereen werd er uit gegooid. Er bleven alleen een coördinerend medewerker (Wendy van Dijk), een redacteur/verslaggever( Dikke Joep), een radiomaker (Guido Wijers), een meewerkend hoofdredacteur (dat is nu eenmaal verplicht, en dat werd Bosschenaar Kees-Jan de Waal), twee accountmanagers (Tonny Verhoeven en Paula Smulders) over. De rest werd vrijwilliger. En die accepteerden dat ook nog.
Maar dan was er nog de televisieafdeling. Die ging zelfstandig verder. Dat betekende in dit geval dat er een nieuw bedrijfje, uiteraard een bv’tje, werd opgericht. Hierin werd de scepter gezwaaid door Gekke Henkie. Hij werd directeur, al noemde hij zichzelf ook wel eens manager. Lag er aan hoe zijn pet stond. Als hij die droeg. Dat deed hij niet.
Nou kon Gekke Henkie eigenlijk zelf niks. Hij was immers een gemankeerde sportleraar geweest, maar had dat moeten opgeven vanwege allerlei blessures. Hoewel ook het verhaal ging dat hij overspannen was geworden, omdat hij de jeugd niet aan kon. Wellicht dat hij daardoor gefrustreerd rondliep.
Dus had Gekke Henkie personeel nodig. Jongens die een filmpje konden maken. Twee cameramannen, waarvan de een voorheen vuilnisman en de ander barman was geweest, kwamen bij de man in dienst. Voorheen deden ze hand- en spandiensten voor Kerseland, maakten een beetje radio, filmden eens wat, en waren dus allang blij dat ze een baantje kregen. De ene, Gerald, hadden we al ontmoet tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. De ander, Steven, hadden we ook al ontmoet. Maar dan alleen tijdens het roken. Hij kwam twee per week binnen met de zin: “Doe mij een peukje”. Sinds ik dus gestopt was, sprak ik het jong niet meer. Goede uitstraling had deze Steven. Beetje een goedmoedige Rus, baardje, buikje, veel ho-ho-ho, aanstekelijke lach. Kon je goed een wodka mee drinken. Gedroeg zich veel wijzer dan zijn leeftijd. Bleek dat niet te zijn.
En dan was er nog Janvandeburelen, een oude man. Voormalig beroepsmilitair. Gepensioneerd. Kwam dus maar af en toe aanwaaien. Een freelancer dus. “Pas maar op voor Janvandeburelen”, had Dikke Joep gezegd. “Die liegt de heleboel bij elkaar”. Maar ja, deden ze dat niet allemaal? “Maar ja, dat doen ze eigenlijk allemaal”, vervolgde Dikke Joep. “Behalve Gerald, maar die is dan weer niet zo heel slim”.
Enfin, om een lang verhaal extreem in te korten: Er was een publieke omroep. Die maakten radio en tv. De tv, iedere dag een journaal, werd geproduceerd door E3 Audio Visio. Daarvan was Gekke Henkie directeur. Datzelfde E3 kon ook andere opdrachten aannemen. Bijvoorbeeld van SBS6. Hetgeen ook gebeurde. Mochten beide cameramannen, die zich inmiddels ook regisseur en producer mochten noemen, op pad zijn voor een lucratieve klus, dan werd Janvandeburelen ingezet. Hij filmde dan alsof hij foto’s nam en zo was er toch een Journaal die dag. Elke dag. Soms zelfs in het weekend.
Een en ander, want de boel opstarten kostte een hoop geld, werd bekostigd door Harrie Vangeneugden, het suikeroompje. Hij werd grootaandeelhouder van E3 en kocht een mooi nieuw pand voor Gekke Henkie en zijn maten. Hij was natuurlijk ook al het mannetje bij SkyDive. Alle apparatuur en het pand waren daar immers ook van hem. Om de boel af te timmeren werd er een contract getekend. SkyDive betaalde ieder jaar, uit het subsidiebedrag van de gemeente, 50.000 Euro aan E3 Audio Visio voor het produceren van de televisie-uitzendingen en E3 was op zijn beurt verplicht om daar iedere dag aan te voldoen. Zo had E3 bestaansrecht en inkomen en zat SkyDive daar mooi aan vast. Het hield zelf geen rooie cent over.
Uiteindelijk was er tussen beiden, zo was mij al snel duidelijk, een daadwerkelijke haatliefdeverhouding. Men hield van SkyDive, maar kon de mensen wel schieten, men hield niet van E3 Audio Visio, maar de mensen hadden nu eenmaal bij SkyDive gewerkt. Bovendien had niemand iets te vertellen. Het werd van hogerhand opgelegd. Als het je niet bevalt rot je maar op.  Kortom: We kussen elkaar als oude maffiavrienden en weten dat het allemaal draait om de knaken. Xieje morgen!

donderdag 19 mei 2011

The Rolling Stones – Sympathy for the Devil (Remix) (2003, hoogste positie: 15)

Hoewel de voormalige brandweerkazerne weggestopt was in een uithoek van de Oude Markt, ging er toch eigenlijk geen dag voorbij of er kwam wel iemand langs. Vaak was dat een of andere tante Truus, met een advertentie over de komende bingoavond in het verzorgingstehuis. Of we dat op de kabelkrant wilden zetten. Tuurlijk. Kost dat nou? Ach, laat maar zitten. Het voelde allemaal wel heel sympathiek. De deur stond open, men kon gewoon binnen stappen.
Zo stapte er ook iedere week een verstandelijk beperkt iemand binnen. De dagen waren verschillend, maar het tijdstip was altijd hetzelfde: exact half vier in de middag. En altijd weer die vraag: zou u vandaag iets van Corry Konings kunnen draaien? Maar natuurlijk jongen, ga er maar eens goed voor zitten. Daarop haalde ik een cd’tje van Corry Konings uit de platenkast, gooide hem in de computer, speelde ‘m af, en het jong kon weer gelukkig naar huis. Hoewel jong, dat lijkt dan zo iemand die we vroeger mongool noemden, maar die nu het Syndroom van Down heeft. Geen idee eigenlijk hoe oud hij was.
Niettemin, het aantal normale mensen dat dagelijks binnenkwam, was met een vergrootglas nog niet te vinden, laat staan met een loep. En dus stond ik er ook niet van te kijken, dat er op een gegeven moment een wat oudere man zomaar binnen kwam lopen. Ik zat in de redactieruimte samen met Wendy van Dijk. Dikke Joep stond te roken in de keuken annex lunchruimte annex rokershol annex gang-naar-de-wc. Daar stond hij vaak. Ik niet meer. Ik was weer eens gestopt. De oudere man, ik schatte hem een jaar of zestig en daar bleek ik niet ver naast te zitten, liep meteen door naar de redactieruimte en legde een hand op de schouder van Wendy van Dijk. Hij vertelde iets wat ik niet kon verstaan, gaf Wendy van Dijk een papiertje en draaide zich vervolgens weer om. Zonder iets tegen mij of Dikke Joep te zeggen liep hij de deur weer uit.
Zoals gezegd, het was er een komen en gaan van halve zolen, maar ik kon het toch niet laten om in dit geval eens te vragen: “Wie was dat?”
-“Ken je ‘m nog niet?”, vroeg Wendy van Dijk.
-“Jawel, maar ik hoor jou zo graag praten.” Ik gooide er maar een glimlach tegenaan. Je wist immers nooit of deze onaantrekkelijke kortbenige dame gevoel voor mijn humor had. Ze pakte het goed op.
-“Dat was nou Gekke Henkie. Van E3 Audio Visio. Je weet wel, van de televisieafdeling.”
-“O, was dat ‘m nou. Gekke Henkie. Moet hij zich niet voorstellen dan?”
-“Och ja, dat zal hij vergeten zijn. Gekke Henkie is af en toe wel een beetje verstrooid. Maar verder is hij harstikke aardig hoor.”
-“Oké”, zei ik, maar ik dacht: “Dat zou bijzonder zijn”.
Even later stond ik met Dikke Joep een kopje koffie te roken. Ik dronk, hij rookte.
-“Vreemd”, zei ik. “Ik had de goede man nog nooit gezien, maar hij stelde zich niet eens even voor. Dat is waar ik vandaan kom toch wel gebruikelijk als je iemand waarmee je gaat samenwerken voor het eerst ontmoet.”
-“Ja, Gekke Henkie is een botte lul.”
-“O?”
-“Kijk maar uit voor ‘m. Onbetrouwbaarder dan deze man krijg je ze niet.”
Verder had ie wel een sympathieke uitstraling, onze Gekke Henkie. Hij zag er een beetje uit als Guus Hiddink. Toen die nog een snor had.

woensdag 4 mei 2011

Seal – Crazy (1991, hoogste positie:1)

-En wat vind je er van, tot nu toe?
-Waarvan?
-Ja duh, van dit verhaal, pannenkoek.
-Ja, prima, maar waarom vraag je dat? Ga nou gewoon door met het verhaal, man. Waar slaat dit in hemelsnaam op? Ik zit verdomme jouw avonturen in fucking Noordoost Brabant te lezen, en ik wil weten hoe het verder gaat.
-Dat weet je toch?
-Jawel, maar ik wil het lezen. Bovendien, wordt het niet eens tijd om Gekke Henkie te introduceren?
-O ja, je zou ‘m bijna vergeten… Eh, not... Is het daar al tijd voor?
-Ja man, al lang. Je bent toch al begonnen met televisie te maken bij die Skydivers? Dat betekent dat je waarschijnlijk, in ieder geval indirect, al met Gekke Henkie te maken hebt gehad. Waar of niet?
-Waar, waar, zeker,.. wijsneus.
-Wijsneus, wat nou wijsneus. Je bent dit hele verhaal begonnen met te vertellen dat Gekke Henkie kapot moest…
-Ho, ho, dat was jij hoor.
-Niet man, wat heb ik er nou mee te maken, man. Jij hebt daar drie jaren een hoop gedoe meegemaakt, en jij hebt zelf besloten om dat eens allemaal op te schrijven en te vertellen. Een beetje de gekwelde schrijver uit te gaan hangen. Doe dat dan ook, en laat mij verder met rust!
-De gekwelde schrijver uit te gaan hangen? En jij wilde nog wel meedoen met de soap, de comedy, de nepdocumentaire, of wat het dan ook gaat worden?
-Wat jij wil. Zal je toch echt door moeten gaan met schrijven, anders komen we er nooit.
-Hoezo, nooit. Waar moet je naar toe dan? Bovendien hebben we straks als we 65 zijn, of 66, nog voldoende tijd. Niet waar?
-Niet waar.
-O?
-Ik was niet van plan om me dan nog met dat soort dingen bezig te gaan houden. Tegen die tijd heb ik vast kleinkinderen. Of ik ben dood. In ieder geval heb ik dan geen tijd. Dus schiet nou maar op en ga verder met het verhaal en hou op met ineens uit je rol te springen en mij erbij te halen.
-Oké, oké. Eh, waar was ik.
-Je ging eindelijk Gekke Henkie introduceren.
-Ja, ik ben gekke Henkie niet. Haha. Die zit hiernaast.