maandag 28 mei 2012

The Walker Brothers – No Regrets (1976, hoogste positie: 9)

Omroep Brabant was er met twee verslaggevers, een voor radio en een voor tv; Brabants Dagblad was er met twee verslaggevers – het mag wat kosten –; onze vrienden van Zomer Uitgevers BV – verantwoordelijk voor de uitgaven Vudels Weeknieuws, Vudels Nieuwsblad en de meest geraadpleegde lokale nieuwswebsite in Nederland-, waren er; en wij waren er ook. Met zijn tweeën. Dikke Joep en ik. Ik deed tv, Dikke Joep radio. Gerald was er ook. Met camera.

Gerald verzorgde de beelden voor het SkyDive Journaal en Omroep Brabant. En misschien zelfs wel voor SBS6, al was dat nog niet helemaal zeker. Het zou in ieder geval een extra eurootje opleveren. Voor E3 Audio Visio. SkyDive zag daar uiteraard geen rooie cent van. Het linkerhandje van Gekke Henkie posteerde de camera in het midden van de raadszaal.

Alle verslaggevers gingen zitten op de plekken waar normaal gesproken de raadsleden van Vudel zaten, in een grote kring, met het gezicht naar het altaar waar normaal gesproken de burgemeester zit. In dit geval ging het echter om wethouder Coen Jansen, die had aangekondigd dat hij de politiek vaarwel zou gaan zeggen als gevolg van het incident vlak na de kerstdagen. We zaten al tien minuten op onze plek, toen de oude man met pikante snor gouvernementeel kwam binnen schreiden. In zijn kielzog twee communicatieadviseurs. Burgemeester en wethouders zaten boven op de publieke tribune.

Communicatieadviseur Maria van Zwolle van de gemeente Vudel had ons verslaggevers geïnstrueerd dat we slechts één vraag mochten stellen. Er was geen ruimte voor een extra interview, en ook vervolgvragen waren uit den boze. Eén vraag, meer niet. Iedere verslaggever één. Kom dan maar eens met een goede vraag. Bovendien lagen de vragen best voor de hand, dus als je dan toch een mooie vraag bedacht had, kon het zijn dat de verslaggever voor jou net die vraag had gesteld die jij wilde stellen. Irritant natuurlijk.

Ik was de vierde in de rij, en de drie journalistjes voor mij kwamen met de obligate vragen, waar de antwoorden van de wethouder niet minder obligaat op konden zijn. Totdat ik aan de beurt kwam, en met de juiste vraag kwam, waar de volgende dag de kranten en de websites vol mee stonden. Dat wil zeggen: met het antwoord van Coen Jansen, burger te Vudel.

Ik drukte op het rode knopje en sprak door de microfoon van de raadszaal:
-“Goedemiddag mijnheer Jansen,.. Bertje, SkyDive.” Ik pauzeerde even. “Mijnheer Jansen, heeft u ergens spijt van?” De vraag ligt achteraf best voor de hand, maar toch was het de beste vraag die een journalist op dat moment kon stellen.
-“U bedoelt van de bewuste avond, of meer in het algemeen?”, was de wedervraag van de ex-wethouder.
-“Beide”, antwoordde ik, wijsneus die ik kon zijn.

Het antwoord van Coen Jansen nam vele minuten in beslag. Hij had dan ook veel om spijt van te hebben, zo vond hij. Spijt dat hij daar was, waar hij was, zo vlak na Kerst; hij had er beter niet kunnen zijn. Spijt dat hij gedronken had de bewuste avond, al was hij niet dronken geweest, maar slechts aangeschoten. Geen spijt dat hij de ambtenaar had aangeraakt, want veel meer dan wat duwen was het volgens de wethouder niet geweest. En ja, nog veel meer spijt had hij. Dat hij 40 jaar geleden de politiek in was gegaan. En dat hij zich deze keer toch maar weer had laten overhalen om wethouder te worden, hoewel hij het eigenlijk niet wilde. Maar ja, dat was 40 jaar geleden ook al, en al die andere keren, met al die verschillende partijen: VVD, D'66, LPF, Leefbaar Vudel. Nee, als hij geweten had, wat ie nu wist, was hij er nooit aan begonnen.

Zo, daar kon het overige journaille het mee doen. Alles was gezegd. Ik was klaar. En Dikke Joep wilde de audio uiteraard, En Omroep Brabant ook, en de beelden bovendien. SBS6 uiteindelijk helaas niet. Die vonden het te lokaal. Gelijk hadden ze. Maar toch jammer. De enige complimenten die ik de betreffende dag ontving kwamen van Maria van Zwolle, communicatieadviseur te Vudel. “Goede vraag”, zei ze. “Zeker”, antwoordde ik.

Coen Jansen kwam een jaar later doodgemoedereerd weer terug in de Vudelse politiek, nu als burgerlid voor Leefbaar Vudel. In 2010 zou hij overlijden. Maar toen was ik al lang en breed weg uit Vudel en omstreken. En daar kan ik weinig spijt van hebben.  

zondag 20 mei 2012

Bros – I owe you nothing (1988, hoogste positie: 5)


De volgende dag, vrijdag dus, na die vermaledijde donderdag waarop ik op staande voet ontslagen bleek, ging ik op pad met Jan van de Burelen. Ik vroeg hem naar het bericht als ik zou ik maandag al gemeld hebben dat ik er woensdag niet zou zijn, vanwege mijn vermeende grieperige gevoel.
Hij wist van niks. Er was hem wat gevraagd, hij had gezegd dat ik dinsdags al had gezegd dat ik er de volgende dag waarschijnlijk niet zou zijn, en dat ik bovendien geen zieke indruk op 'm maakte en meer had hij niet verteld. Hoe kwamen ze dan aan die maandag, vroeg ik hem. Dat wist hij ook niet. Hij had immers op maandag niet gewerkt, dus hij kon nooit gezegd hebben dat ik maandag al iets gemeld zou hebben over een eventuele afwezigheid op woensdag.
Ik wist bijna genoeg maar het echte bewijs voor de vuile streken van Dikke Joep, daar zou ik ook nog wel achter komen. Aan de andere kant werd me ook duidelijk, dat ieder wissewasje dat zichzelf eventueel een akkefietje mocht noemen, door deze oude voormalige beroepsmilitair gewoon werd doorgebriefd. Wissewasje, akkefietje, mooie woorden. Net als warempel trouwens.
Terug in de kazerne, na een prachtig item te hebben gefilmd en verslagen op een of andere lagere school, was Gekke Henkie aanwezig. Dat wil zeggen: Hij kwam vrijwel tegelijk met mij binnen, nadat Jan van de Burelen was afgezet bij de televisiestudio's. Ik zou de bijbehorende tekst en mijn voice-over gewoon aan jan van de Burelen mailen, en dan zou hij het televisie-item verder in elkaar zetten.
Gekke Henkie liep rond in de sociale werkplaats annex radiostudio en hij had voor iedereen een contract, in tweevoud. Dikke Joep kreeg er een, Sander Parkinson, Petra Smulders, en Tinus Brandsma, die ook aanwezig was. Mij negeerde hij. Volslagen. Liep langs me heen. Zonder me aan te kijken. En meteen weer door naar buiten.
Ik liep achter 'm aan. Hij was nauwelijks buiten, toen ik hem achterhaalde en bij zijn arm pakte. Mijn hart bonkte in mijn keel. “Heb je voor mij niks?” vroeg ik.
-“Nee, jij was toch op staande voet ontslagen?”, zei de mafketel.
-“Nee, nee, ik was ziek woensdag, en het was een misverstand, en ik ben nu nog steeds verkouden, dus nee, nee, ik ben niet ontslagen”, stamelde ik.
-”Ik ben hier niet blij mee”, zei de oude sufkop, “ik ga hier over nadenken en kom er dan volgende week op terug”. En Gekke Henkie liep door.
Ik liep terug naar binnen. Er kwam weer een mooi weekend aan, waarin ik gestresst zou zijn, slecht zou slapen, boos zou zijn, zou nadenken over hoe ik erachter kwam hoe dit nou precies in zijn werk was gegaan, en over werk nagedacht: Een weekend waarin ik weer op zoek zou gaan naar ander werk. Onder het genot van precies teveel alcohol. Dat besefte ik dat op dat moment, en ik vloekte dus hard.
-“Tisser?”, vroeg Petra Smulders.
-“Hij had voor mij geen contract, verdomme”, mopperde ik.-”Ik zal wel met 'm praten”, sprak de commercieel deskundige, en redde daarmee de dag.
Ik keek de radiostudio in, en zag Dikke Joep zitten, licht transpirerend, net doen of hij druk aan het werk was, zonder op te kijken. Van hem was ik nog niet af. Maar hij ook nog niet van mij, de vreemde vogel, al weerhield de zwaartekracht hem ervan om met zijn gewicht ook maar een centimeter van de grond los te komen.

zondag 6 mei 2012

Cliff Richard - The Only Way Out (1982, hoogste positie: 20)


De woensdag na het gesprek met de burgemeester, dat geen gesprek bleek, meldde ik me inderdaad ziek, zoals ik de vorige middag al vermoedde, en ook had uitgesproken tegen Jan van de Burelen en Dikke Joep. Uitgerekend die dag dat ik min of meer op bed bleef liggen had de burgemeester toch besloten om de pers te woord te staan over het incident waarbij wethouder Coen Jansen zich had misdragen. Dikke Joep interviewde de burgemeester. De volgende dag, de donderdag, meldde ik mij weer netjes bij de voormalige brandweerkazerne annex sociale werkplaats.

Het was een drukte van jewelste toen ik het pand binnenkwam, en iedereen keek verschrikt op toen ik binnenkwam. Sander Parkinson kon nog net een vragend klinkend "Hey hoi Bertje" uitbrengen, terwijl Dikke Joep niet veel verder kwam dan "Huh?". Hij vervolgde al snel met: "Jij was toch op staande voet ontslagen?", waar ik niet beter op wist te reageren dan met mijn welgemeende "Huh?"

Tinus Brandsma was er ook. Petra Smulders was er, al ging die snel weer op pad om advertentieruimte te verkopen. En er was een wat rossige jongeman in een elekrisch invalidenwagentje met een pookje. Hij luisterde naar de naam Fransje. Ook hij ging weg, waardoor we aan tafel plaats konden nemen, en ik de flauwekul van Tinus Brandsma en Dikke Joep aan kon horen.

"Roomse Robert heeft jou gisteren toch gebeld om jou om staande voet te ontslaan?", vroeg Dikke Joep. Ik herhaalde de vraag, waar mijn antwoord dan in werd opgesloten, dat wil zeggen, voor de goede verstaander: "Roomse Robert mij bellen om mij op staande voet te ontslaan? Nee, niemand heeft mij gebeld. Waarom zou hij ook?"

Tinus Brandsma nam het woord: "Nou, wij kregen het bericht van twee verschillende bronnen dat jij maandag al had aangekondigd dat jij je woensdag ziek zou melden, en daar zijn wij natuurlijk niet van gediend. Dus vandaar dat Roomse Robert gisteren contact met jou wilde zoeken, om je op staande voet te ontslaan."

"Wow", bracht ik uit. Daar was ik toch wel even stil van. Om na die stilte te antwoordden: "Ten eerste heb ik maandag helemaal niets aangekondigd, ik heb alleen dinsdagmiddag gezegd dat ik me niet lekker voelde, en dat ik het gevoel had dat het woensdag niet veel beter zou zijn, zodat men daar al rekening mee kon gaan houden. Ten tweede lag ik gisteren de halve dag in bed en was ik toch wel degelijk ziek, zwak en misselijk. Ten derde ben ik nog steeds niet officieel in dienst, en kan ik dus ook helemaal niet ontslagen worden. En ten vierde wil ik wel eens weten wie dan die twee bronnen zijn die gezegd zouden hebben dat ik het maandag al had aangekondigd."

"Ik kan mijn bronnen niet prijsgeven," zei Tinus Brandsma, en keek mij daarbij veelbetekenend aan. Ze kon niet anders zeggen, want een van de bronnen zat erbij aan tafel. Iemand die het ogenschijnlijk heel warm had, gezien de kleur van zijn gezicht. Dikke Joep heette hij. "Nou, je bent hier nu, je bent dus niet ontslagen."
"Nou, mooi is dat", zei ik. "Ik kan verdomme niet eens een dagje ziek zijn, of ik word meteen van alle kanten genaaid..." Ik wilde nog meer zeggen, maar er zat een enorme brok in mijn keel. En dat was goed te horen. Tinus Brandsma zei: "Nou, zoals ik al zei, je bent hier nu toch? Je bent toch niet ontslagen? Nou dan."

Ik stond op en ging een kopje koffie halen in de keuken, en ik draaide meteen maar een sjekkie. Dat stoppen met roken ging zo niet lukken. Ze hadden zelfs al een vervanger in huis gehaald, bleek later. Die rossige rolstoelgehandicapte, luisterend naar de naam Fransje, was woensdag al gebeld, om donderdag te komen werken in mijn plaats, had Gekke Henkie gemeld. Ik was immers op staande voet ontslagen. Alleen had Roomse Robert verzuimd om mij dat mede te delen. Achteraf bezien niet dom van 'm. Want ze hadden geen poot om op te staan. Bovendien kenden ze -Roomse Robert, Tinus Brandsma, en toch ook Gekke Henkie- beide bronnen wel een beetje.

Dat bleek even later eens te meer toen Dikke Joep zich bij mij in de keuken voegde, nog steeds rood aangelopen, en met zachte overslaande stem fluisterde: "Zie je wel dat je Jan van de Burelen niet kunt vertrouwen?" Ik keek 'm aan vanonder mijn wenkbrauwen. Dacht hij nu echt dat ik achterlijk was?