zondag 8 juli 2012

Gnarls Barkly – Crazy (2006, hoogste positie: 3)


Gekke Henkie had het plan opgevat dat het wel goed zou zijn als er iedere week een redactievergadering zou plaatsvinden, de idioot. Om het goede voorbeeld te geven zou hij zelf de eerste redactievergadering voorzitten, en daarna zou het redactionele gedeelte van SkyDive RTV, bestaande uit Dikke Joep, Sander Parkinson, mijzelf, en wellicht zelfs Jochem Paardenstaart vanaf 1 maart aanstaande, zelfstandig wekelijks om tafel zitten. Het zou er nooit van komen.

Dus daar zaten we dan, op een dinsdagmiddag, zo rond de klok van twaalven, wat dus inhield dat ik me vroeger diende te melden, dan waarin mijn contract voorzag. En zo zou het dus wekelijks dienen te zijn, want ik moest er nou immers, volgens de besnorde mafketel, rekening mee houden dat een journalist 24 uur per dag aan het werk was, ongeacht het contract en de beloning. Bovendien moest ik mij van mijn goede kant laten zien, met het oog op de ontwikkelingen van de afgelopen weken, waarin ik zomaar ziek was, een nieuwsbericht had gecopypaste, en o ja, dat derde akkefietje, waarvan niemand ooit de naad en en het kousje zou weten. Mooi woord: akkefietje. Kousje trouwens ook.

Gekke Henkie nam het woord en begon uiteraard allereerst met te melden dat hij hier liever ook niet zat, maar dat hij nou eenmaal tegen zijn zin in gedwongen werd, min of meer, om SkyDive over te nemen, en bla, bla, bla... het werd eentonig. Daarna vond de psychiatrisch patiënt het nodig om te melden, dat het wel de bedoeling was dat wanneer de redactie een cameraman op pad stuurde voor het maken van beeld bij een beelditem, de cameraman wel was aangemeld, “iets wat Bertje dus had verzuimd gisteravond, toen Gerald de uitreiking van een lintje zou gaan filmen.”

“He, maar dat heb ik wel gedaan”, riep ik.
“Heb je niet”, schreeuwde Gerald.
“Wel waar man, ik heb de gemeente gebeld!”schreeuwde ik nog iets harder.
“Niet”, schreeuwde Gerald, “ze wisten van niks.”
“Kom, we bellen ze nu op! Dan zul je zien dat ik wel gebeld had!”
“Okee, bel ze maar op!”

“Nou, dat hoeft nu niet”, onderbrak Gekke Henkie, “maar de volgende keer moet het goed geregeld worden”.
“Aaargh”, zuchtte ik.
“Erger vind ik”, ging Gekke Henkie verder, “is dat je je volgens Jan van de Burelen laatst slecht had voorbereid op een gesprek met gedeputeerde Onno Ruup. Je wist helemaal niet wat hij deed bij de Provinciale Staten”,..
“Wel godverdomme”, en ik sloeg hard met mijn vuist op tafel, iets wat ik nog nooit in mijn leven had gedaan, en wat achteraf een goede actie bleek te zijn. “Ten eerste wist ik wel wat hij deed, maar ik liet het hem vertellen, omdat dat nou eenmaal beter is voor de radio, en ten tweede is het moeilijk voorbereiden als je bij binnenkomst in dit dorp, meteen door moet naar een afspraak, en ten derde als Jan van de Burelen iets te melden heeft, moet hij dat in mijn gezicht doen. Godverdomme!” De tranen schoten in mijn ogen. Van woede, en mij aangedaan onrecht.

“Nou, nou”, probeerde Tinus Brandsma de boel te sussen.
“Je hebt er in ieder geval over nagedacht”, bracht rechterhandje Steven in, waarmee hij de stemming wel wat milder deed omkeren.
Wat er verder allemaal nog gezegd werd, ging volledig langs me heen. Ik brieste van binnen. Kookte. Maar nog niet over. Waren deze mensen nu allemaal gek geworden? Hartstikke gek? Van Gekke Henkie wisten we dat natuurlijk, getuige zijn naam. Maar de rest? Waren ze gek? Of probeerden ze mij gek te maken? Of was ik al gek? Lastig, als iedereen gek is, en jij bent normaal, is iedereen dan wel gek? Of ben jij het al?

Het enige voordeel achteraf is, dat ik vanaf nu anders in het werkzame leven ben gaan staan. Minder gespannen, minder gestrest, minder perfectionistisch, onverschilliger. Daardoor zou de kwaliteit, hoe gek ook, van mijn werk uiteindelijk omhoog gaan. En ik zou mij er prettiger bij gaan voelen. Want wat kon mij het eigenlijk allemaal schelen? Helemaal niets meer. Mij kregen ze niet gek.

Aan het eind van deze eenmalige redactievergadering boksten Gerald en ik met de vuisten tegen elkaar. Een boks, waarmee min of meer gezegd werd, dat we vanaf nu beter zouden samenwerken. Er werden geen woorden meer aan vuil gemaakt. Zonder dat er nu sprake was van warmte, was de verstandhouding vanaf dat moment een stuk beter. Gek hoor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten