zondag 24 juni 2012

Commodores – Three times a Lady (1978, hoogste positie: 3)


In tien dagen tijd had Dikke Joep mij twee keer dusdanig proberen zwart te maken dat het misschien wel einde oefening voor mij zou kunnen zijn bij RTV SkyDive, of in dit geval E3 Audio Visio, want daar stond ik inmiddels onder contract. Al verrichtte ik mijn werkzaamheden ten behoeve van dat achterlijke subregionale omroepje. De derde keer kwam toen er nog geen twee weken verstreken waren, al was dat zo subtiel, dat ik het pas later door zou krijgen. Drie keer is scheepsrecht moet de overwegend zwaartafelende man hebben gedacht.

Ik was namelijk aan het eind van een zekere middag wedergekeerd in die sociale werkplaats, na een televisieklus met Jan van de Burelen te hebben gedaan, en er was verder niemand weer aanwezig. Ik moest in de radiostudio zijn, om mijn voice-over bij het televisie-item op te nemen en op te sturen naar de televisiestudio zodat Jan van de Burelen die onder de beelden kon zetten. Ik zag dat Dikke Joep zichzelf niet had uitgelogd. De computer stond nog aan, onder zijn account. Dit was mijn kans, om zeker te weten wat ik al vermoedde. Zou ik het doen? Stiekem in zijn mailbox kijken?

Het antwoord kon niet anders dan “ja” zijn. En dus ging ik zitten, opende zijn mailbox, en keek al snel bij “Verzonden items”. Daar stond het! Verzonden op woensdag 17 januari 2007, om 9:41 uur. Aan Tinus Brandsma, met CC naar Roomse Robert. Onderwerp: Bertje ziek. Ik dubbelklikte op het mailtje.

“Beste mensen,
Vanmorgen heeft Bertje zich ziekgemeld. Gevolg is nu dat ik de hele redactie voor mijn kiezen krijg. Ik zal het wel weer gaan redden, maar mijn probleem is dat Bertje al sinds maandag zinspeelde op een ziekmelding vandaag. (…!!!)
Hij was inderdaad een beetje verkouden, maar ik heb Bertje dinsdag nog gevraagd goed na te denken over een ziekmelding vandaag. Vooral met het oog op het feit dat hij het al een paar dagen aankondigde. Dit verdient niet echt de schoonheidsprijs. Ik ben er dus niet zo blij mee.
Mvgr.
Dikke Joep.”

Wow! Wat een vuile, vieze, leugenachtige NSB'er.
Er kwam nog een reactie van Roomse Robert, waarin hij vroeg naar mijn privé mailadres, maar dat had Dikke Joep niet. Wel suggereerde hij dat een eventuele mail ook naar mijn adres van SkyDive kon, want ik had dat ongetwijfeld 'geforwarded'.

Wow! Wat een schoft!
Ik moest even ademhalen. Wat zeg ik. Ik moest even roken. Daar, in de keuken annex rookruimte, besloot ik al snel dat ik het mailtje en de reacties zou uitprinten. Zo gezegd, zo gedaan. Achteraf weet ik nauwelijks waarom, maar het betreffende e-mailtje is tot op de dag van vandaag nog steeds in mijn bezit. Nee, mij maken ze de pis niet lauw. Wie weet of deze achterbakse streek mij nog eens van pas zou komen, moet ik gedacht hebben. Waarvan akte.

Ik stopte het mailtje in mijn jaszak, rondde mijn werkzaamheden af, en kwam de volgende dag goedgemutst terug. Ik had immers het bewijs dat Dikke Joep een ongelooflijke viespeuk was, thuis in mijn archief gestopt. Aangezien ik al snel doorhad dat ik geen melding kon maken van het feit dat ik het mailtje in mijn bezit, ging ik gewoon werken, alsof er niets aan de hand was.

Wat schetste mijn niet geringe professionele verbazing? Ergens in de middag, volkomen uit het niets want ik had de hele dag nog niets tegen de vetzak gezegd, riep Dikke Joep met een misplaatste stemverheffing: “Je weet toch wel dat het verboden is, om in de mail van collega's te neuzen he?”

Wat?
He?
Even van mijn stuk gebracht, kon ik daarna niet anders dan onbedaarlijk lachen. Waarmee ik hem ongetwijfeld diep in zijn hart moet hebben geraakt. Dit was dus poging nummer drie geweest: Ik zou in zijn mail kijken, daar het betreffende mailtje tegenkomen, daarvan melding maken door te stellen dat het een grove leugen is, en vervolgens kon hij stellen dat het verboden was om in de mails van collega's te kijken, en als dat dan geen reden voor ontslag was,..
Wow!

Tja, helemaal begrijpen deed en doe ik het nog steeds niet. Dit was dus dezelfde vetklep, als die man die begon te huilen, toen we te horen kregen dat er voor mij geen plaats zou zijn in de nieuwe organisatie, zo'n drie weken voor zijn derde achterbakse ontslagpoging. Vreemd.
Hij zal wel gedacht hebben: “Third time lucky.” Well, think again, punk. Maar waarom?

zondag 10 juni 2012

Spandau Ballet – True (1983, hoogste positie: 5)


Mijn contract ging in op 1 februari 2007. Het was een contract voor een half jaar, 25 uur in de week, en zowel Gekke Henkie als ikzelf zetten onze handtekening eronder, en daarmee was dat eindelijk een feit. Ik kon even opgelucht ademhalen, ook al vond Gekke Henkie het nodig om direct door te laten schemeren dat het daarbij zou blijven. Het contract zou na een half jaar niet verlengd worden, of ik daar maar rekening mee wilde houden. Alsof ik dat niet wist, en allang deed, en er op dat moment vanuit ging dat ik zelfs dat halve jaar niet zou volmaken, ook al was ik redelijk volmaakt.

Het rare is achteraf, dat dit ene moment van eerlijkheid dat deze rare bijna bejaarde leugenaar zijn lelijke strot uitkreeg, en nodig vond om mij mee te delen, zelfs achteraf niet waar bleek te zijn. Zelfs wanneer Gekke Henkie de waarheid vertelde, werd het toch nog een leugen. Al konden wij dat allebei op dat moment ook niet weten. Sterker: Als iemand een van ons dat op dat moment zou hebben meegedeeld, hadden we daar smakelijk om gelachen. Want dat deden we graag, lachen. Liever niet samen, maar dan toch.

Twee dagen nadat ik mijn John Hancock op papier had gezet, en ik dus officieel in dienst was bij E3 Audio Visio, moest ik al op het matje komen. Tinus Brandsma deelde mij dat heuglijke feit mee. Of ik 's middags even tijd had.
-“Goed nieuws of slecht nieuws?” lachte ik nog.
-”Zeker geen goed nieuws”, antwoordde de kippige omhooggevallen hoofdredactrice.
En even later zat ik dus tegenover de twee, die elkaar ook al nauwelijks konden luchten of zien, wat in het geval van Tinus Brandsma ook letterlijk het geval was.

Het bleek dat ik een nieuwsbericht op kabel en internet had geknald, dat niet echt goed was. Ik had het nauwelijks geredigeerd, het was veel te lang, en ik had het bericht eigenlijk gewoon gecopypaste, zoals dat zo mooi heet, van een persbericht. Bericht kopiëren, plakken en hup, de ether in. Dikke Joep had daarover geklaagd en aan beiden het betreffende bericht overhandigd, de NSB'er.

Ik kon niet anders dan beamen dat het betreffende bericht van mij was, het was waar. En het was een baggerbericht, ook dat was waar.
“Maar Dikke Joep copypaste ook de helft van zijn berichten en Wendy van Dijk deed het voorheen ook om de haverklap, toen ze nog hier werkte. Het is gewoon soms hartstikke druk, en dan heb je nauwelijks tijd om een bericht goed te herschrijven, dus dan denk je: “Kom, ik knal het er maar op, want ik heb nog meer te doen,” en ik schrijf de meeste berichten, veel meer dan Dikke Joep, terwijl ik maar 5 uur werk, en hij 7, en, en, en,..” probeerde ik nog.

“We weten hoe Dikke Joep is. We kennen hem al wat langer dan vandaag. Ik zou zeggen: Kijk een beetje uit voor hem, en doe je werk gewoon goed. Dan is er wat ons betreft geen probleem, maar laat het niet meer voorkomen, want anders heb jij een probleem,” was het dreigement van beiden, en het klonk toch ook wel ergens enigszins hoopvol.

Vervolgens begon Gekke Henkie met een rekensom gebaseerd op het aantal berichten dat ik kon schrijven in de uren die ik ter beschikking had. Voor televisie was ik gemiddeld twee uur kwijt, en dan had ik een uur voor radiowerkzaamheden. Vervolgens had ik nog twee uur over voor het schrijven van nieuwsberichten. Voor een nieuwsbericht zou ik maximaal 15 minuten nodig hebben, en dat betekende dat ik er dus 8 per dag zou kunnen schrijven.
-“Toch?”
-”Nou, zo werkt dat niet helemaal, maar in theorie kan het waar zijn”. En ik moest lachen. Wat een raar idee hadden deze mensen toch over het journalistieke vak. Het ene bericht kon binnen 5 minuten gedaan zijn, maar over een ander bericht kon je soms wel de hele dag doen, om de waarheid boven tafel te krijgen, en het nieuws publicitabel te maken.

Niettemin, toen ik even later van het pand van E3 Audio Visio terugliep naar de brandweerkazerne annex radiostudio, besloot ik dat dit mij niet meer zou overkomen. Vanaf dat moment schreef ik netjes iedere dag op wat er op radio, televisie, internet en kabel door ons geproduceerd zou zijn, wat ik had gedaan, en hoeveel uren ik daar kwijt voor was geweest. Bovendien zou er geen enkele fout meer, in welk bericht van mijn hand dan ook, voorkomen. Ik zou mij niet meer laten verrassen door Dikke Joep, Gekke Henkie, Tinus Brandsma, of wie dan ook. Dat was waar. Ik kon ook niet anders.