maandag 25 april 2011

Fleetwood Mac – Go your own way (1977, hoogste positie: 1)

Goed, nu wisten we dus dat we Roomse Robert maar niet moesten vertrouwen. Met dank aan Dikke Joep, internetfora en ook Wendy van Dijk, die ik even apart had genomen. Het schaap keek me verfomfaaid aan. Verfomfaaid, ook zo’n mooi woord. Nauwelijks van toepassing hier, of het moest zijn dat Wendy van Dijk er altijd verfomfaaid uitzag. Dat was nu eenmaal haar stijl, met haar korte beentjes en dikke kont in een te strakke spijkerbroek. Voor haar was het eigenlijk vanzelfsprekend dat iedereen niet te vertrouwen was. Je gebruikte een ander om zelf hogerop te komen. En als je dat niet deed, was je blijkbaar tevreden waar je was, en dat was dan ook goed. Dus op mijn vraag aan haar of onze voorzitter Roomse Robert en zijn vriendje Suikeroompje Harrie Vangeneugden een beetje te vertrouwen waren, was haar antwoord: “natuurlijk”. Iedereen was immers niet te vertrouwen en daarmee was iedereen even betrouwbaar. Brabantse wijsheden. Daar kon ik het mee doen. Loyaliteit was bij haar belangrijker dan een eventuele waarheid.
Ik was dus netjes om 12.00 uur aanwezig geweest in de brandweerkazerne, annex sociale werkplaats, annex lokale omroep van Brabant Noordoost. Dat betekende dat ik om 11.00 uur ’s ochtends de bus  had moeten nemen vanuit Nijmegen. Wat mij betreft was het de laatste week dat ik met de bus naar mijn freelance werkzaamheden in Vudel reisde. Ik had namelijk langs de kant van de weg vlakbij huis een autootje zien staan. En het autootje stond te koop. En kreeg ik niet een contract, zoals afgesproken? Dacht het wel. En zo niet, dan nam ik per staande voet ontslag, stante pede, subiet, direct, ging ik een andere baan zoeken. Als ze dat maar wisten.
Na twee bakken koffie en twee sjekkies –ja, die rookte ik destijds nog- zag ik dan eindelijk beweging langs de ramen van de redactie aan de voorkant van de voormalige brandweerkazerne. Roomse Robert liep langs, mobieltje in zijn hand, ogenschijnlijk tegen iemand pratend. Achter zich aan zeulde hij een witte koffer op wieltjes. Dus hij zeulde niet, hij rolde,.. een witte koffer achter zich aan. Altijd. Geen idee wat er in zat. Misschien wel helemaal niets. Of een broodtrommeltje met zelfgesmeerde boterhammetjes. Met kaas. Jonge kaas.  En vast ook een appeltje.
“Tuurlijk. Nee,nee, gaan we oplossen. Nee man, natuurlijk. Weet je, ik bel je vanavond, maken we dan een afspraak. Okee. Groetjes.” Roomse Robert deed zijn mobieltje weer in zijn zak. “Bertje, ik kom zo bij je. Ga maar vast in de acquisitieruimte zitten.” Ik deed braaf wat mij gezegd werd. Roomse Robert vertrok even naar achter, waar hij kort een gesprekje had met Dikke Joep, die daar uiteraard stond te roken. Vervolgens kwam hij de acquisitieruimte binnen.
“Ja, Bertje, je wil natuurlijk een contract”, nam de voorzitter meteen het initiatief, “maar, en ik zal maar meteen met de deur in huis vallen, dat gaat op dit moment niet lukken. Ik weet niet precies wat je hebt afgesproken met Kees-Jan, maar voorlopig kan een contract er nog niet inzitten. Dat heeft ook te maken met de financiĆ«le afwikkeling van de contracten van Kees-Jan en Guido Wijers en natuurlijk de toch wat tegenvallende inkomsten uit reclames. Dus ik stel voor dat we dan ook gewoon doorgaan op dezelfde voet. Lekker freelancen, en gewoon je reiskosten declareren, en dan zou ik zeggen: vraag het me na de zomer nog eens. Eind augustus of zo. Maar eh, hoe gaat het verder met het werk? Wel goed he? Tenminste, wat ik er van hoor?”
“Eh ja hoor. Gaat best lekker. Kan nog wel beter maar eh,..”
“Ja, dat wel. Gewoon je best blijven doen. Komt het vanzelf allemaal goed. Maar goed, ik moet weer verder met mijn werkzaamheden. Als er iets kun je me altijd bellen he? Okee. Ik ben er weg van.”
‘Ik ben er weg van.’ Dat zei Roomse Robert altijd als hij weer wegging. En nu dus ook. Volgens hem een typisch Vudelse opmerking.In plaats van ‘Doei’, of het vreselijke en onvermijdelijke ‘Houdoe’. Ik had het alleen verder nog nooit iemand horen zeggen. In ieder geval had ik ‘m mooi op zijn nummer gezet, onze Robert. ‘Ik ben er weg van’. Nou, ik ook.

dinsdag 12 april 2011

Cindy Lauper – True Colors (1986, hoogste positie: 8)

-“Je moet zijn naam maar eens googlen.”
Google, ook toen al onmisbaar voor elke zichzelf serieus nemende journalist. Wat nou, eigen onderzoek. Als Google het niet wist, wist niemand het. Werkwoord van Google: googlen, hoewel ook googelen regelmatig voorkomt. Beiden zijn goed. Maar ja, wat taalpuristen dan weer met die hoofdletter hebben gedaan? Enfin, ik dwaal af. Dadelijk heb ik het nog over Ilse en Altavista, zoekmachinetjes waar je ook in 2006 al niets meer aan had. Attentie is nu geboden, Dikke Joep had tot me gesproken.
-“Want?”
-“Nou, dan kom je nog al iets tegen.”
-“Zoals?”
-“Ja hallo, als ik je dat vertel hoef je Roomse Robert niet meer te googelen.”
Of is het koekelen? Dat wordt het vast nog eens.
-“En daar is precies wat op tegen?”
Dikke Joep keek me aan. Hij leek licht geamuseerd. Vanachter zijn ziekenfondsbrilletje. Maar dat kon ook de gloed van te veel Aldi-vlees met Duitse biertjes zijn, de vorige avond met zijn overvolle vriendin. Of misschien was zijn goede bui wel het gevolg daarvan, dat kon ook.
“-Tja, eigenlijk niks. Nou ja, om precies het naadje van de zwarte kous te weten, moet je maar eens op internet kijken. Maar het komt er in het kort hier op neer dat hij in het verleden regelmatig mensen heeft belazerd, bedonderd en geld heeft afgetroggeld.”
-“O?” Ik bleef goede vragen stellen. Ik besefte echter ook direct dat Dikke Joep gelijk had. Als ik het echt wilde weten, moest ik zelf maar eens op zoek. Ik vervolgde dus ook al snel: “En, documenteer je dat ook allemaal?”
-“Ja natuurlijk. Een gewaarschuwd mens telt voor twee, Bertje. En in mijn geval is dat al snel voor vier he?”
Dikke Joep trok zijn buik in, deed zijn borst vooruit, en begon hard te hoesten. Ja, Dikke Joep was duidelijk in een goede bui. Ik grinnikte maar eens met hem mee. Ik was immers ook de kwaadste niet.
En inderdaad, niet veel later zat ik achter de computer te kijken naar, en mee te lezen met, allerlei forums (of was het fora, of wellicht toch weer allebei?) over Roomse Robert en een aantal mannetjes waar hij in voorgaande jaren mee in zee was gegaan. Gewone burgers spuwden hun gal over het internetbedrijf van onze vriend, dat zogenaamd prachtige service bood, en waar veel mensen in de buurt van Breda in trapten. Zoals dat wel vaker gaat. Jammer was dat het gewone volk het geld kwijt was toen zijn bedrijfje even later al weer werd overgenomen door een even dubieus bedrijfje in Luxemburg. Kleine lettertjes niet gelezen, contract ongeldig, fluit maar naar uw dure centjes, stuivers en dubbeltjes.
Hij bleek zelf trouwens ook al enig maal genaaid te zijn, maar dat terzijde. En nu had hij dan Suikeroompje Harrie Vangeneugden om tegen op te kijken. En om het vak van ondernemer en oplichter goed van af te kijken. Waarvan akte.
Maar waarom vertelde Dikke Joep mij dit? Waarom nu? Nu ik vlak voor een niet onbelangrijk gesprek zit met Roomse Robert. Met zijn sik. Waakzaamheid was geboden, zo was mij inmiddels wel duidelijk. Het was een raar clubje mensen dat hier allerlei spelletjes aan het spelen was. En ik was bang dat ik, hoewel ik over het algemeen best goed in spelletjes ben, dit spelletje niet zo goed beheerste.

dinsdag 5 april 2011

Communards – Don’t Leave me This Way (1986, hoogste positie: 1)

En zo kom je dus af van een hoofdredacteur. Je constateert dat hij een fout maakt, je schrijft het op. Je constateert dat hij weer de fout ingaat en je schrijft ook die op. Dat blijf je doen, totdat je er een stuk of 10 hebt. En dat hoeft helemaal niet lang te duren. Dan confronteer je je collega’s met de fouten die ook hen geraakt hebben. “Toch”? zeg je dan, waarop zij de fout beamen. En dan stel je een document samen waarin staat dat jij als woordvoerder van de redactie het vertrouwen opzegt in de hoofdredacteur. Hierin noem je ook de namen van je collega’s zodat men kan zien dat de vertrouwenskwestie breed wordt gedragen en dat is het dan. A child can do the laundry.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de hoofdredacteur al eens eerder een waarschuwing had gehad vanwege belangenverstrengeling. De jingles die hij voor de radio had opgenomen, had hij met zijn eigen hobbybedrijfje gemaakt en opgenomen, en vervolgens dat dus overdreven hoog gefactureerd bij SkyDive RTV. Hij stond dus al op scherp met een gele kaart.
De enige die niet in het 12 A4-tjes dikke document werd genoemd was Guido Wijers. Guido Wijers was namelijk een goede vriend van Kees-Jan en werd dus buiten het gekrakeel gehouden. Toen het bestuur dus, naar aanleiding van Dikke Joep’s boekwerkje, niet anders kon dan de hoofdredacteur op non-actief te stellen, reageerde Guido Wijers dus nogal verbaasd. Hij wist immers van niks. “Hoezo? Wat dan? Wanneer? Waarom?” en meer van dat soort teksten kwamen er uit zijn mond. Vragen waarop ik het antwoord grotendeels schuldig moest blijven. En eigenlijk iedereen, behalve Dikke Joep. Maar we lieten het maar zo, lafbekken als we waren.
Roomse Robert stelde een persbericht op namens het bestuur, benoemde Dikke Joep tijdelijk tot interim hoofdredacteur en vroeg of ik wat meer televisie wilde gaan doen. “Tuurlijk”, had ik gezegd, lafbek als ik was, maar toch ook benieuwd naar de wereld die televisie heet. Ik kreeg er voorlopig geen extra uren voor en dus ook geen extra geld. Het moet maar in de middaguren als ik toch al aan het werk was. Dikke Joep kon dat ’s ochtends mooi voorbereiden, als het nodig was. Uitzonderingen daargelaten. Mooie uitdrukking: uitzonderingen daargelaten. Als je het voor het zeggen had, kon je daar alle kanten mee op.

-“Tja, dit is zo’n uitzondering”.
-“O?”.
-“Ja”.
-“O”.
Een week later was Guido Wijers weg. Had een andere baan gevonden bij de lokale omroep in Eindhoven. Dikke Joep ging voorlopig ’s ochtends de liveshow doen, en ik hetzelfde nog: een beetje radio en een beetje tv. Ik werkte al weer ruim zeven weken bij de lokale omroep van Vudel. Het werd tijd voor een gesprek over mijn eventuele contract. Maar ja, de hoofdredacteur was weg. Met wie nu te spreken? “Dan moet je toch echt bij het bestuur zijn”, zei Dikke Joep. Dus ging er een mailtje van mij naar Roomse Robert. “Verzoek tot gesprek”. Hij had volgende week woensdag, tussen 12 en 13 uur wel even tijd.