zondag 3 juli 2011

Kate Bush en Peter Gabriel – Don’t Give up (1986, hoogste positie: 5)


-“Nou ja, ik zit er nu vier maanden, en ze hadden me destijds beloofd dat ik na 2 maanden, bij gebleken geschiktheid, een contract zou krijgen. Nu krijg ik dus nog steeds, op freelance basis, 10 Euro per uur, en ik werk dan 24 uur per week. Iedere dag 4 uur, en dan nog vier uur extra om de persgesprekken in het politieke Vudel bij te wonen, bij te houden, te verslaan en te duiden. Ik werk er dus iedere dag, en kan geen er ander werk naast doen. Want wie wil me nu op twee uurtjes in de ochtend of zoiets. Maar ja, kan ik wel zomaar stoppen met het werk ? En krijg ik dan dus weer gewoon een uitkering, die net zo hoog is, als wat ik daar met het werken overhoudt?  Dan heb ik namelijk wel weer meer tijd om goed, fijn passend en beter betaald werk te vinden...”
-“Nee, dat kan niet. Je hebt werk, en dat kun je niet zomaar meer opzeggen voor een uitkering.”
-“Ja maar, dit is toch geen loon? Dit is gewoon slavenarbeid! Voor dit salaris.
-“ Het is geen vetpot, nee.”
-“En bovendien, ik heb toch geen contract? Dan kan ik er toch zomaar ophouden?”
-“Dat zullen ze bij het UWV niet zomaar accepteren. Er zit voor jou dus maar 1 ding op. Accepteren, het gevecht aangaan, hopen op betere tijden en vanuit deze situatie proberen ander werk te zoeken. Daar wil ik je best bij helpen. En wat je in ieder geval moet doen is weer een gesprek aanvragen met die voorzitter. Hoe heet die ook al weer?”
Karin van Stichting Maatwerk keek in de papieren. Maar voordat ze de naam gevonden had, zei ik al: “Roomse Robert.”
-“Juist ja. Misschien dat hij je nu wel gunstig gezind is. Afspraak is immers afspraak, niet waar.”
-“ Precies, dat is toch ook een mondelinge overeenkomst, dat is toch ook rechtsgeldig?”
-“ Misschien wel. Maar probeer dat maar eens hard te maken, aangezien je die mondelinge overeenkomst hebt gesloten met de hoofdredacteur. En ja, die is ontslagen toch?
-“Ja”, verzuchtte ik.

Het was duidelijk. Ik kon geen kant op. Typisch gevalletje van Catch 22. Ik keek naar Karin van Stichting Maatwerk, mijn re-integratieconsulente. “Typisch gevalletje van Catch 22”, zei ik tegen haar. Het wicht keek me aan alsof ik zojuist de relativiteitstheorie in één zin keihard had weerlegd. Ik vervolgde dus: “Hoe je het ook wendt of keert, ik kan geen kant op.”
-“ Ach, valt toch best mee. Je vond het toch leuk werk? Van daaruit kun je toch makkelijk andere dingen zoeken? Gewoon niet opgeven en verder kijken. Komt vanzelf goed.”

Verdomd. Gelijk had ze. Ik had gesolliciteerd omdat ik het in principe destijds de leukste baan van de wereld had gevonden. Wat zeurde ik nou. Ik had die baan gekregen en dat zelfs zonder hulp van Karin van Stichting Maatwerk. Best een lekker wijf overigens. Bleef ik haar daarom zien en op de hoogte houden? Misschien. Gewoon stug volhouden. Ervaring opdoen. En kijken naar andere banen. En natuurlijk even een afspraak maken met Roomse Robert. En niet over me heen laten lopen door Dikke Joep, Gekke Henkie, Gerald, Steven, Harrie Vangeugden, of wie dan ook.

-“Je hebt gelijk”, zei ik tegen Karin van Stichting Maatwerk. “Komt goed.”
-“ Houd je me op de hoogte?”
-“Tuurlijk.”
-“O ja, en schrijf je even in bij de NVJ, de journalistenvakbond. Oké?”
-“Doen we. Later.”